Poetin beseft: olie is macht
Olie is macht. Daar kwamen we al achter in de jaren zeventig. In 1973 draaiden de Arabieren de kraan dicht voor de landen die Israël steunden in de oorlog met de buren. Autoloze zondagen, benzine op de bon, de straatverlichting op een laag pitje en ’s avonds de gordijnen dicht.
Nederland trof een reeks van maatregelen om de schaarste op te vangen. Wat later, rond 1980, werden we geconfronteerd met een volgende crisis. De prijs van het zwarte goud steeg naar ongekende hoogten en daardoor raakte de internationale economie danig in het ongerede.Zorg ervoor dat je voortaan voor je brandstofvoorziening minder bent aangewezen op aanbieders met een grillig gedrag, luidde de les voor het Westen. Wim Kan, die in zijn conferences de politiek op de korrel nam, stelde het zich zo voor: ooit komt op een avond de koning van Saudi-Arabië aan de deur om zijn vaatjes te verkopen, en dan zeggen wij beleefd: Nee, dank u, wij hoeven geen olie.
Toch verkeren we anno 2007 in een soortgelijke situatie als enkele decennia geleden. Vandaag de dag voelt de EU weer de enorme afhankelijkheid op energiegebied, ditmaal van Rusland. Als de grote buur de bevoorrading van olie en gas in onze richting stopt, brengt dat delen van de Unie in fikse problemen. Poetin beseft dat hij daarmee over een belangrijk wapen beschikt in de wederzijdse betrekkingen.
Is de Koude Oorlog terug? Nee, dat net niet. Maar er waait de laatste tijd wel een erg kille wind uit het oosten. De conflictstof in de relatie met Moskou stapelt zich op, de irritatie over en weer groeit. Aan meningsverschillen geen gebrek, over Pools vlees, de status van Kosovo en een Amerikaanse raketschild. Het Kremlin greep de verplaatsing van een standbeeld in Estland aan om deze voormalige Sovjetrepubliek en tegenwoordige lidstaat van het verenigd Europa eens flink te sarren.
De beer bromt. De regerende elite laat graag voelen dat Rusland in de wereld beschouwd wenst te worden als een speler waar je niet omheen kunt. Misschien heeft hij het verleden, met het uiteenvallen van de USSR, onvoldoende verwerkt. En wellicht speelt de tanende invloed op vroegere regio’s van het communistische rijk hem eveneens parten.
De controverses omvatten ook de interne ontwikkelingen in de betrokken natie. Die geven reden tot veel zorg. De democratie, de rechtsstaat en de vrijheden staan er fors onder druk. Demonstranten worden uiteengejaagd en gearresteerd, diverse journalisten zijn vermoord, de politieke machthebbers hebben de controle over de media, in Tsjetsjenië vinden martelingen plaats.
Daar sta je dan als EU, die er prat op gaat een waardengemeenschap te zijn en die de bescherming van de mensenrechten hoog in het vaandel schrijft. Hoe reageren? De Unie lijkt het er moeilijk mee te hebben.
Ze doet er niet het zwijgen toe, dat zeker niet. Merkel en Barroso lieten recent, op de gezamenlijke persconferentie met Poetin na de top in Samara, een onomwonden kritisch geluid horen. Het Europees Parlement ontving vorige week Kasparov, de leider van de beweging die een aantal oppositiegroepen bundelt. Die mocht voor het oog van de camera’s uitvoerig zijn gram spuien over de misstanden in zijn vaderland onder het regime van de huidige president. Die zal daar echter niet wakker van liggen. Hij zit comfortabel op de Russische gasbel en probeert ondertussen met acties als tegen Polen en Estland tweedracht te zaaien binnen de club van 27.
De EU heeft Rusland nodig. Zij wil graag afspraken maken over toekomstige, gegarandeerde energieleveranties. Dan kun je moeilijk een harde aanpak hanteren. Dus wordt gekozen voor de dialoog, die momenteel niet meer inhoudt dan een uitwisseling van standpunten. Europa ervaart het opnieuw: olie (en gas) is macht.
A. A. C. de Rooij
Reageren aan scribent?
buza@refdag.nl.