„Grondwet biedt kerk juist kansen”
DOORN - Kerken in Duitsland verbazen zich erover dat Nederland, en verschillende Nederlandse kerken, zo afwijzend staan ten opzichte van de Europese grondwet (in wording). Juist deze grondwet kent, in artikel 51 en 52 lid 3, een nadrukkelijke plaats toe aan het gesprek met de kerken als waardegemeenschappen.
Duitse kerken hechten in dit opzicht minder aan, bijvoorbeeld, een verwijzing naar de christelijke wortels van Europa in de preambule van de grondwet, constateert drs. Hillie van de Streek, directeur van het Centrum voor Reformatorische Wijsbegeerte in Soest. „Met de artikelen 51 en 52 lid 3 hebben de kerken volgens hen iets veel concreters in handen.”De Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte hield van vrijdag tot en met afgelopen maandag samen met de Evangelische Forschungs Akademie (EFA) in Duitsland een conferentie in Doorn. Thema was ”Posities van Europese kerken ten opzichte van sociale vraagstukken”. Zo’n zeventig personen -het merendeel christelijke Duitse wetenschappers; verder tien Nederlanders- namen eraan deel.
Een van de slotsprekers was drs. René van der Linden, voorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE). ”Visioenen over Europa”, luidde de titel van zijn referaat.
In de optiek van dr. Van der Linden is Europa de morele standaard van de wereld geworden, en heeft het de plaats van de Verenigde Staten ingenomen. In Europa neemt de gedachte van de dialoog een belangrijke plaats in, zo stelde hij. „Deze gedachte is het sterkste wapen in onze handen tegen intolerantie, conflicten en terrorisme. Op deze basis ruimt de Raad van Europa een belangrijke plaats in voor de interculturele en interconfessionele dialoog en biedt hij een forum voor de waardedragers van de diverse religies, om tolerantie en wederzijds begrip tussen de volkeren en godsdiensten te bevorderen.”
Meer samenwerking met de kerken en andere religieuze organisaties is nodig, zei de PACE-voorzitter. „Om die reden is het uiterst belangrijk de religieuze organisaties een officiële vertegenwoordiging in de internationale instituties toe te staan, zoals in onze Parlementaire Assemblee. Dat is nu nog niet het geval. Naar verwachting zal onze parlementaire vergadering tijdens haar plenaire zitting in juni (25 tot 29 juni) voor dit voorstel stemmen.” Thema’s van de dialoog -die tot nu toe dus alleen met ngo’s werd gevoerd- zullen onder meer worden blasfemie, „religieuze beledigingen” en haatredes.
Tijdens de conferentie werd door een van de sprekers, dr. Dieter Heidtmann (Brussel), een open brief onder de aandacht gebracht - „van kerkleiders aan politieke leiders in Europa.” Daarin spreken zij zich uit voor een Europa „gebaseerd op gedeelde waarden en een gemeenschappelijke hoop.”
Wat drs. Van de Streek betreft, was het hoogtepunt van de gezamenlijke conferentie toch wel het bezoek aan Huis Doorn, waar de Duitse keizer Wilhelm II de laatste tientallen jaren van zijn leven doorbracht. „Onder Duitsers is keizer Wilhelm II nog steeds heel populair - vergelijk het met bij ons koningin Wilhelmina. Maar toen we Huis Doorn bezochten, sprak ik na afloop verschillende Duitse deelnemers die echt onthutst waren. Want daar bleek hun dat het beeld dat zij van Wilhelm II hadden, niet overeenkwam met de werkelijkheid. Wilhelm II is een buitengewoon narcistisch persoon geweest, die eigenlijk alleen maar aan zichzelf en zijn eigen belangen dacht. ’s Morgens hadden we een lezing gehoord over Wilhelm II, ’s middags zagen we de keizer in zijn laatste woonomgeving, met ook dat ontzettend grote mausoleum. Ja, dat was voor meerdere Duitsers echt een confrontatie.”