Cultuur & boeken

Een calvinist die van lekker eten hield

Ze zijn jaargenoten, studiegenoten, vriendinnen en schoonzusters: prof. dr. Riet Schenkeveld-van der Dussen en dr. Willemien de Vries-Schenkeveld. Samen schreven ze een origineel boek over de nogal onbekende zeventiende-eeuwse dichter Jan Six van Chandelier. Schenkeveld: „Dat het over Six gaat is mijn schuld, dat het in de vorm van een briefwisseling is geschreven die van Willemien.”

Enny de Bruijn
30 May 2007 08:59Gewijzigd op 14 November 2020 04:48

Samenwerking binnen de familie is voor Riet Schenkeveld niet ongebruikelijk. Ze maakte verschillende boeken samen met een andere schoonzuster, ook al gespecialiseerd in de neerlandistiek: prof. dr. Margaretha H. Schenkeveld. „Ik dacht: Waarom deze keer niet samen met Willemien? Wij zijn van hetzelfde jaar, 1937, we hebben dezelfde studie gedaan, zijn lid geweest van hetzelfde dispuut…”De Vries: „En we waren al bevriend voordat we schoonzusjes werden.”

Schenkeveld: „Ik wou altijd nog een boek over Six schrijven. Maar ik had al verschillende artikelen over hem gepubliceerd, en als je bepaalde dingen dan voor de zoveelste keer opschrijft, hoor je het jezelf zeggen. Daarom dacht ik: ik heb een tegenspeler nodig die wat meer afstand heeft.”

De Vries: „Toen Riet mij vroeg om aan dit boek mee te werken, zei ik: Zullen we er dan een briefwisseling van maken? Dan kunnen we subjectiever zijn in ons oordeel, en we kunnen het ook openlijk oneens zijn.”

Schenkeveld: „Dat is het leuke, wij kennen elkaar goed en laten tegenover elkaar die kritische rol nooit geheel varen.”

Zelfbeeld
De Vries: „Maar ’t is geen ruzieboek. Meestal zijn we het uiteindelijk wel eens, een enkele keer niet - dan laten we het open en moet de lezer zelf maar zijn conclusies trekken. Wat dat betreft biedt de briefvorm veel mogelijkheden. In wetenschappelijke publicaties ben je meestal wat bescheiden in je oordeel, maar in de vorm van een briefwisseling mag je gewoon zeggen dat je die politieke gedichten van Six helemaal niks vindt.”

Schenkeveld: „Het is ook de leeftijd. We zijn nu zo oud dat we alles mogen. We hoeven geen kunstjes meer te doen om te laten zien dat we het vak wel beheersen.”

De Vries: „Maar af en toe laten we een wetenschappelijke term vallen, om te laten zien dat we niet van de straat komen.”

Schenkeveld: „Daarom schrijf jij tussen neus en lippen door iets over die ”persona poetica” van Six.”

De Vries: „Dat moet ook wel, want we gaan uit van de veronderstelling dat de ”ik” in de gedichten iets zegt over de dichter zelf. De tijd is gelukkig voorbij dat niet mocht, maar je moet het probleem wél benoemen. Ook al zou je het in een ander soort boek veel meer theoretisch onderbouwen.”

Schenkeveld: „Stel dat we nu een brief zouden vinden van Six waarin hij schrijft: „Ja, in mijn werk heb ik wel een heel zelfbeeld neergezet, maar ach, grapje, ik ben geen vrijgezelle kruidenhandelaar met een voorliefde voor poëzie, eigenlijk ben ik een ijzerkoopman met zeven kinderen, en ik houd helemaal niet van gedichten.” Dat zou interessant zijn - maar toch kun je zoiets niet goed voorstellen.”

De Vries: „Als Six schrijft dat hij een groepje bedelaars in Toulouse alleen maar een paar koperen muntjes gunt, en ik veronderstel dan dat hij in werkelijkheid misschien tóch goudstukken gegeven heeft, wordt Riet al boos.”

Schenkeveld: „Dat gaat tegen zijn poëtica in. Hij wekt de indruk dat hij de stof voor zijn gedichten uit het eigen bestaan put, tot aan de meest triviale details toe. Zodra je die hypothese laat vallen ondergraaf je de enige mogelijkheid die je hebt om hem te leren kennen. We weten natuurlijk niet hoe het in werkelijkheid met z’n liefdes zat, maar uit zijn werk blijkt hoe zijn zelfbeeld op dat punt in elkaar stak. Wat hij toont dat hij wil zijn, dat laten we zien.”

Ironie
De Vries: „Hij was iemand die echt over álles schreef, over politiek en geloof, over reiservaringen en burenruzies, over de stoel die hij met de huid van zijn dode paard liet bekleden, over diarree of over het eten van oesters. Hij was dol op lekker eten en drinken, al kon hij daar ook wel weer ironisch over schrijven.”

Schenkeveld: „Dat is een heel mooi trekje in zijn poëzie, dat afstand nemen van zichzelf. Daarbij wordt de lezer geregeld op het verkeerde been gezet, en dat vind ik het bijzondere van Six. Ik zou geen andere zeventiende-eeuwse dichter weten die zo dwingt tot anders kijken - lees maar, er staat niet wat er staat.”

De Vries: „Maar hij schrijft ook allerlei mooie en leuke gedichten over heel simpele onderwerpen, waar hij verder niet moeilijk over doet. Over hengelen, over een kneutje in een kooi, over een nachtelijke muggenjacht. Dat is de andere kant van Six.”

Schenkeveld: „Toch worden die verzen in al hun dagelijksheid nooit plat, ze hebben altijd diepgang.”

De Vries: „Het mooist vind ik de gedichten waarin hij een opvallende gedachte in heel originele taal verwoordt. Bijvoorbeeld het vers waarin hij zich afvraagt wat moeilijker voor Christus geweest moet zijn, geboren worden en leven of sterven: „Woog ’t lijden van een uur meer dan van dertig jaren?” Op een gegeven moment heeft hij het dan over de ”brosbepaalde sporen”, de vergankelijke tijdelijkheid van het aardse bestaan - zoiets vind ik prachtig.”

Schenkeveld: „Maar het kost moeite om het te begrijpen. Hij zegt heel veel in een paar regels. En het is oude poëzie, je moet er van alles bij uitleggen: de taal, de ideeënwereld. Soms zal het ons lukken om de afstand tot de hedendaagse lezer te overbruggen, niet altijd. Het is Willemiens vaste rol om mij te zeggen dat ik de leesbaarheid van ons boek geweldig overschat.”

De Vries: „De lezers zullen ten minste geïnteresseerd moeten zijn in de zeventiende eeuw.”

Schenkeveld: „Of in poëzie, en daarbij iets verder willen kijken dan de eigen tijd.”

Calvinisme
De Vries: „We hebben dit boek geschreven voor mensen die belangstelling hebben voor het verleden. Voor historici is het ook nuttig: je krijgt een goed beeld van de manier waarop een gemiddelde zeventiende-eeuwer tegen de dingen aankeek. Soms is dat heel herkenbaar voor hedendaagse lezers, soms helemaal niet. Van zijn politieke gedichten hebben we bijvoorbeeld openlijk gezegd dat we die meestal maar vervelend vonden.”

Schenkeveld: „Zijn religieuze poëzie vonden we vaak wél mooi, maar soms hadden we daarbij een ander probleem.” De Vries: „Bijvoorbeeld in het gedicht waarin hij, al filosoferend over de kruisiging en de woorden ”Mij dorst”, tot nogal onsmakelijke beeldspraken komt. Hij laat Jezus en de gelovige elkaar toedrinken met respectievelijk tranen, gestort door de berouwvolle ziel, en bloed, opgevangen uit de zijde van Christus.”

Schenkeveld: „We begrijpen best wat hij bedoelt, we zijn zelf opgevoed in de gereformeerde geloofsleer en we herkennen de gereformeerde emotie ook wel. Toch konden we deze kloof niet overbruggen. Dat ligt aan het jargon dat Six gebruikt, een jargon dat je ook bij dichters als zijn tijdgenoot Ridderus soms tegenkomt.”

De Vries: „Toch was Six niet direct een piëtist. Hij was een vrome calvinist, iemand die het echt meende met zijn geloof. Maar geen wereldmijder, daarvoor hield hij veel te veel van lekker eten. We zijn het er niet helemaal over eens, maar Riet denkt zelfs dat de inrichting van zijn dichtbundel een teken is van calvinisme: alles in het leven mag er zijn onder Gods genadig oog, de grote en de kleine dingen, allemaal door elkaar.”

Schenkeveld: „De oorzaak van de vervreemding ligt dus ergens anders: hij gebruikte graag extreme beelden. Je ziet het ook in sommige van zijn liefdesgedichten. Liefdespoëzie is van alle tijden, zou je toch denken, maar ik geloof niet dat veel mensen zich vandaag aangesproken voelen door beeldspraak als ”Ik wou dat ik een lamsbout was, dan kon je me lekker opeten”.”

De Vries: „Maar dat zijn uitzonderingen. Als je de moeite neemt om Six te gaan lezen, zie je dat hij een groot dichter geweest is.”

Schenkeveld: „Of zouden we hem overschatten? Ik ben wel benieuwd hoe andere lezers daar tegenaan kijken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer