Schuldvraag over scheuring toch op agenda
De synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt gaat zich opnieuw buigen over de kerkscheuring uit 1967 waardoor de Nederlands Gereformeerde Kerken ontstonden. De vergadering verwierp zaterdag in Zuidhorn echter de persoonlijke oproep van de vrijgemaakte oud-hoogleraar dr. J. Douma (en enkele anderen) om in het openbaar schuld te belijden voor haar aandeel in die breuk. De al jaren lopende poging van een lid uit Gouda wordt de sleutel om deze kwestie van het slot te krijgen.
De synode legde zaterdag de kerkrechtelijke basis om, zoals nu geagendeerd, vrijdagavond 20 september inhoudelijk op de kwestie in te gaan. Het gaat om een verzoek van de particuliere synode Holland-Noord. De synode zelf omschrijft haar besluit als „een zoektocht naar zorgvuldige procedures.” Er is echter nog geen enkel zicht op de vraag of er dan een schuldbelijdenis zal worden uitgesproken, al laat de agenda daar in principe ruimte voor.
In 1967 speelde de kwestie van de zogeheten Open Brief, waarin kritiek werd geuit op de eigen vrijgemaakte kerken. De brief werd veroordeeld. Daarop had een splitsing plaats: het geboorte-uur van de buitenverbanders, zoals ze toen werden aangeduid. Zij staan nu als de Nederlands gereformeerden te boek. Het verwijt van de toenmalige synode in Amersfoort-West was onder meer dat de ondertekenaars van de Open Brief alleen al door hun handtekening te zetten de leer der zaligheid in twijfel trokken. Ook zouden ze de artikelen 27-29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis -over de kerk- niet naspreken. De ondertekenaars werden toen geschorst.
Sommige vrijgemaakten vinden dat de synode van 1967 de Open Brief verkeerd heeft gelezen en daarom een verkeerd besluit heeft genomen. Die beslissing zou moeten worden heroverwogen, vinden zij. De meest recente en bekendste oproep kwam begin van dit jaar van emeritus-hoogleraar J. Douma. Deze was in 1967 synodelid.
Op de synodetafel lag zaterdag een stapel brieven van particulieren en kerken. De classis Midden-Holland diende een bezwaarschrift in tegen een verzoek van zijn particuliere synode. Particulieren schreven dat de brief van prof. Douma niet ontvankelijk is omdat die de kerkelijke weg niet bewandelde. In een jarenlange poging van een lid van de kerk in Gouda zag de commissie echter aanleiding de kwestie in kerkrechtelijke zin aan de orde te stellen.
Commissierapporteur ds. K. Harmannij (Den Ham) merkte op dat kerkelijke regels in dit geval tekortschieten. „Toch moet gezocht worden naar wat recht is.”
Prof. dr. J. M. te Velde, hoogleraar kerkrecht en synodeadviseur, zei dat een complicerende factor is dat het inhoudelijk om een revisiezaak gaat, terwijl het formeel een appèlkwestie is.