Advies medezeggenschapsraad niet vrijblijvend
Het reformatorisch onderwijs moet medezeggenschap blijven afwijzen, stelde H. J. van Berkum op 4 mei op deze pagina in reactie op twee eerder verschenen artikelen. P. Schalk zet in reactie een paar dingen recht. Zo is een advies van een medezeggenschapsraad nooit vrijblijvend.
In zijn reactie op de artikelen over medezeggenschap in het onderwijs pleit dhr. Van Berkum voor een vorm van medezeggenschap met een adviserend karakter. Daarmee zou de positie van het bevoegd gezag niet of minder in het geding zijn dan bijvoorbeeld bij het instemmingsrecht, zo meen ik hem te begrijpen. Dat is echter een verkeerde interpretatie van de wetgeving. Het is dan ook van belang om daar nog wat dieper op in te gaan.Maar eerst is het zaak iets recht te zetten. In de aanhef van zijn artikel stelt dhr. Van Berkum dat medezeggenschap door leerlingen door mij wordt ondersteund. Dit doet geen recht aan het betoog dat ik heb opgebouwd, waarin de positie van personeel, ouders en leerlingen werd besproken. Juist de positie van het leerlingendeel heb ik bestempeld als een probleem. Alleen gegeven de situatie dat een school onvoldoende steun kreeg voor ontheffing voor instemmingsbevoegdheid van leerlingen bracht mij ertoe enkele adviezen te geven.
Echt jammer vond ik de suggestieve vraag of het schuiven in identitaire kwesties wellicht kenmerkend voor de RMU is. De visie op medezeggenschap is juist vanaf het ontstaan van de RMU consistent. In het jaar 2000 is dit nog eens bevestigd door de uitgave van het boekje ”Spreken met gezag”, waarin is uitgewerkt hoe het gezag van werkgevers en werknemers geplaatst is onder het gezag van de wettige overheid. Als de overheid een eis stelt, dan behoren werkgevers en werknemers daaraan te gehoorzamen, voor zover het niet indruist tegen Gods geboden. Dat is de Bijbelse lijn. Voorbeelden zijn er genoeg: zo dient er gehoorzaamd te worden als het gaat over arbowetgeving, over algemeen verbindend verklaarde cao’s, over minimum(jeugd)loon, over veiligheidsmaatregelen, over arbeidsovereenkomsten, en ja, ook over medezeggenschap. Klaar. Niet gehoorzamen op dit soort onderwerpen is naar mijn mening in feite burgerlijke ongehoorzaamheid. Daartoe roept Van Berkum overigens niet op. Hij geeft echter wel aan dat hij in de toekomst de medezeggenschapsraad graag alleen een adviserende functie zou willen geven, en het is van belang om daar iets dieper op in te gaan.
Niet zomaar
In de adviesrol van de OR of de MR gaat het niet om een adviesje waar de werkgever al dan niet iets mee kan doen. Het gaat hier om een positief of een negatief advies, dat niet zo maar terzijde kan worden geschoven. Doel van de wetgever is dat de werkgever op dat moment in overleg treedt, eventueel een ander voorstel doet, dan wel probeert alsnog de MR te overtuigen van de juistheid van zijn beslissing. Als de MR bij zijn negatief advies blijft kan de werkgever toch zijn voorstel doorzetten, maar wel met redenen omkleed. Dan zijn er twee mogelijkheden: de MR legt zich hierbij neer, of de MR kan om toetsing vragen van de beslissing die de werkgever neemt.
Opnieuw staan we dan voor de vraag of dit dan geen aantasting van het gezag van de werkgever is. Ook nu volg ik de consistente lijn, namelijk die van de overheid die de toetsing laat geschieden door een rechtens ingestelde geschillencommissie. Dus onder het gezag van de overheid. Juist deze consistente lijn in het denken over gezag en medezeggenschap is in het boekje ”Spreken met gezag” uitgewerkt. Daarin is gezegd dat God alle gezag heeft en dat Hij mensen, maar ook overheden, met gezag bekleedt. In die lijn krijgt gezag een diepere dimensie. Het is dan dienstbaar gezag, en het gaat niet uit van wie de baas is, maar van wat het beste is voor school, bedrijf of instelling. Daar mogen alle participanten aan meewerken, over meedenken, en zelfs over meespreken.
De auteur is directeur van de reformatorische vakorganisatie RMU.