„Wie Bijbel leest vanuit gevoel, is als een zakkenroller”
STEENWIJK - Wie de Bijbel leest, doet dat in goed gezelschap. Prof. dr. J. van Bruggen: „Je loopt achterin in een lange rij die al voor je is uitgegaan. Een rij van profeten en apostelen, heiligen en zondaren, mannen en vrouwen. Zelf vorm je als Bijbellezer in de eenentwintigste eeuw de achterhoede.”
Bijbellezen brengt in contact met voorgangers, aldus prof. Van Bruggen, emeritus hoogleraar van de Theologische Universiteit Kampen (Broederweg). Hij sprak dinsdag in Steenwijk op de jaarlijkse bondsdag van de Gereformeerde Bijbelstudiebond, die uitgaat van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.Prof. Van Bruggen benadrukte dat Bijbellezen niet hetzelfde is als het lezen van een gewoon boek. Bijbellezers hebben een bibliotheek in handen. „Zij moeten het éne boek leren onderscheiden van het andere, de poëzie van de profetie, de geschiedenis van de brief. Dat vraagt meervoudig lezen van diverse Geschriften. Omgaan met de Schriften maakt je ervan bewust hoe gevarieerd de bonte stoet is van mensen die ons voorgingen en waarvan woorden en daden ons zijn nagelaten.”
Dodelijk
Bijbellezen brengt christenen echter ook in het slechte gezelschap van Bijbelcritici. Sinds de verlichting is, aldus prof. Van Bruggen, het „uitzichtvenster” van de Bijbel afgeplakt. „Men promoveerde de moderne wetenschappen tot gidsen bij het lezen. Maar hoe kunnen wetenschappen die zich niet bezighouden met de onzichtbare dingen nu maatstaf worden voor een Bijbel die vol openbaring is over de ónzichtbare dingen?”
Bijbellezen vanuit de eigen tijd is dodelijk, stelde hij. „Wanneer je het lezen van de Bijbel beperkt tot de horizon van je eigen tijd, je individuele behoeften, je sociale draagvlak, dan is dat dodelijk voor het lezen. Teruglezen vanuit je eigen interesses maakt je tot een spookrijder. Wat je ziet, is uiteindelijk niets anders dan je eigen spiegelbeeld en je eigen kerkelijk voorkeursleven in de lijst van wat Bijbelteksten.”
Nodig is juist dat de lezer zich spiegelt aan de Bijbel in plaats van andersom. Vaak ontbreken de cultuurkritiek vanuit de Schrift en de openheid voor iets nieuws. „En misschien is dat wel iets dat ouderwets lijkt, zoals het rekenen met beschermengelen, het respect voor ouderen, het letten op gezinswaarden, de betekenis van ouders en grootouders, de onderscheiden taken voor man en vrouw, de visie op het krijgen van kinderen.”
Valkuilen
Prof. Van Bruggen noemde drie valkuilen die Bijbelstudie kunnen bedreigen: het lezen vanuit eigen interesses, het selectief ’kopiëren’ van teksten en de ervaring als maatstaf. „We gaan min of meer ”shoppen” in de Bijbel. Dit vindt plaats wanneer we nauwelijks de tijd nemen om de Schrift zelf aan het woord te laten. We beginnen direct met onze eigen vraag en laten die dan los op de Bijbel en zoeken er teksten bij.”
Hij gaf een voorbeeld: „Wanneer we spreken over evangeliseren, dan hebben we snel een paar passende teksten. Zoals over het heengaan om alle volken te onderwijzen. En dat lijkt ons genoeg om ieder privé-initiatief tot wat voor vorm van evangelisatie ook te waarderen. Maar vaak ontbreekt de vraag of die woorden tot apostelen zo naadloos op ieder gemeentelid in elk land vandaag zijn te betrekken. Dan ontbreekt het nadenkend Bijbellezen.”
Er staan namelijk ook teksten in de Bijbel die wat bijsturen. „We horen over een open deur voor het Evangelie, die de Heere soms wél geeft, maar soms ook helemaal niet. En dan gaan apostelen ook niet op dichte deuren staan bonzen. Dit plaatje past niet helemaal bij moderne geprogrammeerde kerkplantingsprogramma’s. Wij kunnen wel gaan waar God plant, maar God gaat niet zomaar waar wij besluiten om te planten!”
Een tweede valkuil is het selectief ’kopiëren’ van teksten. Zo kunnen de passages in 1 Korinthe 14 over een schijnbaar charismatische gemeente een model worden, terwijl andere passages zoals die over de man als hoofd van de vrouw of over de oudsten die leiding geven, minder populair worden.
Wie bij het Bijbellezen zijn gevoel als uitgangspunt neemt, gedraagt zich volgens hem als een zakkenroller. „Pas als er in míjn leven iets gebeurt, wordt het belangrijk. Mijn ervaring wordt de maatstaf. Ik zoek alleen wat van mijn gading is. Soms zeggen mensen dan kortweg over iets in de Bijbel: „Ik heb daar niks mee.” En dat lijkt dan afdoende.”