„Je kind tegen de grond slaan, is on-Bijbels”
AMERSFOORT - Hij was al bezorgd, maar door het conceptjaarverslag 2007 van zijn Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ) is directeur Z. B. Nitrauw het zeker. Pogingen van ouders om de wereld buiten de deur te houden, in combinatie met een autoritaire opvoeding, leiden steeds vaker tot gedwongen hulp aan kinderen.
De cijfers spreken duidelijke taal. Het aantal kinderen uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte dat vanwege een gedwongen uithuisplaatsing via de SGJ in de pleegzorg belandde, steeg tegen de trend bij andere kerkgenootschappen in fors: van 34 in 2005, naar 62 in 2006.„Zo’n grote stijging zien we alleen bij gezinnen uit de Gereformeerde Gemeenten, de Oud Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland”, zegt SGJ-directeur Z. B. Nitrauw. „Sterker nog, bij alle overige kerkgenootschappen is het aantal uithuisplaatsingen gelijk gebleven of gedaald.”
De nieuwe cijfers komen boven op een patroon dat Nitrauw vorig jaar al constateerde. Niet alleen in de groep kinderen die in de pleegzorg belandde, ook in de groep die vrijwillige jeugdhulp kreeg én in de groep die onder gedwongen toezicht thuis woont, is het percentage dat afkomstig is uit de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) het grootst.
„De rechterflank is oververtegenwoordigd”, verzucht Nitrauw. „Ik vrees dat we te maken hebben met een structureel probleem.”
Waar ging het mis rond kinderen die gedwongen uit huis zijn geplaatst?
„Een eenduidige oorzaak is niet te geven. Wat je wel kunt zeggen, is dat de draaglast van de opvoeding de draagkracht van de ouders te boven ging. Als ouders pedagogische onmacht ervaren, kan dat hun autoriteit prikkelen. Heel veel gezinnen bereiken in die fase een soort kantelpunt. De dreiging dat ouders ervoor kiezen de situatie met verbale of fysieke macht onder controle te houden, ligt daar op de loer. In de gezinnen waar het uiteindelijk mis ging, is de balans doorgeslagen, met de maatregel van een uithuisplaatsing als gevolg.”
De opvoeding door deze ouders gaat dus gepaard met verbaal en fysiek geweld. Bekritiseert u hun hele stijl van opvoeden?
„Ja, tijdens het hulptraject van deze kinderen wordt nogal eens duidelijk dat hun ouders overwegend repressief en soms bijna tiranniek zijn opgetreden. In plaats van kinderen te leren hoe ze als christen in een open samenleving kunnen staan, handelt men vanuit de overtuiging dat het gezin moet worden afgesloten en beschermd tegen invloeden van buitenaf. Dat is in deze open wereld niet meer te handhaven. Tenzij je als ouder macht inzet, en dat gebeurt dan ook.”
Maar al decennialang zijn er toch ouders die hun kinderen zo opvoeden? Waarom loopt zo’n aanpak nu vaker uit de hand?
„Wie geen vreemde is in Jeruzalem weet dat de temperatuur in onze gezinnen nogal verschilt met die daarbuiten. Ik denk dat dit de frictie vergroot. Meer dan ooit is de samenleving gericht op vrijheid en individuele ontplooiing. Het is moeilijk in zo’n open samenleving een gesloten subcultuur in stand te houden. In de gesloten plattelandssamenleving van vroeger vielen ouders met een autoritaire opvoedingsstijl minder uit de toon.”
Toen de stijging van uithuisplaatsingen in het rechterdeel van de gereformeerde gezindte zichtbaar werd, zocht Nitrauw contact met algemeen secretaris W. Drooger van het deputaatschap diaconale en maatschappelijke zorg (DMZ) van de Gereformeerde Gemeenten. „Beiden zijn we het erover eens dat in een preek over het vijfde en het zevende gebod man en paard moeten worden genoemd. Ook tijdens het huisbezoek dient indringend en openhartig over de relatie tussen ouders en kinderen te worden gesproken. De waarheid gebiedt echter wel te zeggen dat je weerstand voelt zodra je deze openheid vraagt.”
Voor rolmodellen hoeven ouders die over de schreef gaan niet ver van huis, benadrukt Nitrauw. „Veel bevindelijk gereformeerde ouders slagen er juist wel in hun kinderen in onze open wereld christelijk op te voeden.” Blij is hij met het initiatief van DMZ om op een ambtsdragersconferentie openhartig over opvoeding en de risico’s van kindermishandeling te spreken. „Een uitstekend initiatief dat navolging verdient.”
Het aantal kinderen dat via een ondertoezichtstelling gedwongen hulp ontvangt, bedraagt landelijk zo’n 10 procent van het aantal vrijwillige aanmeldingen. In de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) is dat echter 17 procent. Nitrauw: „Tijdig om hulp vragen is in dit deel van onze achterban niet vanzelfsprekend. Dat is de conclusie die ik uit dit hogere percentage trek.”
Hoe nu verder?
„We moeten een sfeer scheppen waarin het vragen van hulp bij pedagogische onmacht geen teken is van zwakte, maar van kracht. En we moeten ouders leren beseffen dat het inzetten van macht en geweld zelden leidt tot het gewenste gedrag. Een kind tegen de grond slaan of je voet op zijn strot zetten, is on-Bijbels. Een kind psychisch intimideren en kleineren eveneens. Binnen de SGJ zeggen we wel eens: Ouders kunnen menen vanuit het vijfde gebod te handelen. Maar hebben ze wel eens van het zesde gehoord?”