Generatieoorlog
De vergrijzing van de samenleving staat volop in de belangstelling. Jammer is het dat de discussie alleen gaat over de betaalbaarheid van voorzieningen in verhouding tot de opgebouwde rechten van mensen. We gaan dan voorbij aan een voor alle mensen belangrijk punt, namelijk de vraag of mensen in voldoende mate meedoen in de samenleving. Zonder deelneming in de samenleving kun je geen zinvolle invulling geven aan je bestaan. Erger nog, geen deelname aan de samenleving veroorzaakt allerlei negatieve gevolgen: verslaving, kindermishandeling, terrorisme enzovoort.
De discussie over vergrijzing moet dan ook breder gevoerd worden dan alleen over betaalbaarheid. Toen de overheid flink inzette om vervroegde uittreding tegen te gaan, ontmoette zij nogal wat tegenstand en een conflict met de vakbonden. Het resultaat is wel dat ons land het vergrijzingsvraagstuk erkent. Duidelijk is dat onze bevolking het moeilijk vindt om de voorgestelde maatregelen te accepteren. Er blijkt een kloof te zijn tussen de verwachtingen en wensen van mensen. Het Sociaal en Cultureel Rapport 2004 beschrijft dat 66 procent van onze bevolking verwacht dat de pensioenleeftijd in 2020 -Deo volente- boven de 65 jaar zal liggen, terwijl slechts 9 procent dat wenst. En 59 procent verwacht dat ook gepensioneerden dan AOW-premie moeten betalen, terwijl maar 24 procent dat wenst.Het overheersende toekomstbeeld is dat ouderen zo vroeg mogelijk tegen een aantrekkelijke vergoeding van hun oude dag willen gaan genieten, terwijl de samenleving die ouderen wil dwingen om mee te betalen aan dure voorzieningen.
Beeld
Belangrijk in dit verband is de vaak negatieve beeldvorming over ouderen. In het politieke debat wordt over ouderen nogal eens gesproken als ”weerbarstigen” die gedwongen moeten worden om dingen te doen die ze vast niet willen. Ouderen worden in verband gebracht met de stijgende uitgaven van de AOW, de zorgkosten en een onbetaalbare VUT en prepensioen.
Werkgevers vinden ouderen al snel te duur en te weinig flexibel. Het lijkt erop dat babyboomers en zorgbehoevende ouderen voornamelijk als profiteurs worden neergezet, waarbij wordt voorbijgegaan aan de bijdragen die zij in het verleden aan de samenleving hebben bijgedragen.
De negatieve beeldvorming is overigens in hoge mate veroorzaakt door een jarenlang beleid dat door subsidies ouderen aan de zijlijn van de samenleving zijn gezet. En dat is funest voor de samenleving, omdat we het potentieel van ouderen voor de samenleving geheel over het hoofd hebben gezien. Maar het is ook funest voor de ouderen zelf, omdat ze gemakkelijk vereenzaamden of in een afhankelijke positie terechtkwamen.
Een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau concludeert dat 50- tot 70-jarigen wel participeren, maar dat hun participatie in zowel betaald als onbetaald werk zeker niet hoog is. Bij vrijwilligerswerk is hun inzet groter dan bij jongeren, maar de afgelopen vijf jaar zijn ze daar minder tijd aan gaan besteden. Met andere woorden: er is een aanzienlijk potentieel aan menselijk kapitaal dat voor de samenleving onbenut blijft. Veel ervaring blijft onbenut.
Wensen
Als we de participatie van ouderen in betaalde en onbetaalde activiteiten willen verhogen, ligt het voor de hand dat we luisteren naar hun wensen. We moeten af van het etiket ”arbeidsdwang voor ouderen” in de discussie over hun deelname in de samenleving. Dat geeft een vertekend beeld van de maatschappelijke verhoudingen en zet mensen aan om zich van de samenleving af te keren en zich desnoods terug te trekken in zuidelijke oorden. Daarnaast roepen de wensen van ouderen ook belemmeringen op.
In 2003 verscheen een rapport van de Taskforce ouderen met een aantal opmerkelijke conclusies, waarin duidelijk wordt dat het gaat om een complete cultuur die in al zijn facetten zal moeten worden omgebouwd. Zij concludeerden dat het belangrijk is om: aandacht te besteden aan de continuïteit van participatie rond de 65 jaar; aandacht te besteden aan onbetaalde participatie; aandacht te besteden aan een ombouw van ”snel klaar en dan genieten” naar ”levenslange betrokkenheid”.
Het lijkt urgent dat de positie en de rol van de oudere mensen in de samenleving gelijkwaardig worden ten opzichte van die van de jongere generaties.
Wellicht kan een idee van professor Knipscheer, hoogleraar sociale gerontologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, uitgewerkt worden. Hij vindt dat de overheid moet gaan investeren in voorbeeldprojecten. Hij noemt als voorbeeld een verzorgingstehuis waarin niet alleen de verzorgden maar ook de verzorgers zelf ouderen zijn. Daarnaast merkt hij op dat ouderen alleen jonge verkopers in een winkel als ongemakkelijk ervaren. Inzet van ouder personeel kan hier uitkomst bieden.
Belangrijk is dan ook dat de overheid het goede voorbeeld geeft en haar oudere werknemers in nieuwe functies inzet, in plaats ze met een aantrekkelijk prepensioen weg te sturen.