Buitenland

Democratische presidentskandidaten sparen elkaar in debat

ORANGEBURG (ANP) – Acht Democratische presidentskandidaten hebben het elkaar donderdag in een debat in Orangeburg in South Carolina niet moeilijk gemaakt. De belangrijkste Democratische kandidaten, Hillary Clinton en Barack Obama, maakten er geen verbale tweestrijd van en noemden elkaar vriendelijk bij de voornaam.

27 April 2007 07:05Gewijzigd op 14 November 2020 04:43
ORANGEBURG – Acht Democratische presidentskandidaten in debat. Van links naar rechts: Mike Gravel, Barack Obama, Christopher Dodd, John Edwards, Dennis Kucinich, Joseph Biden, Bill Richardson en Hillary Rodham Clinton, vrouw van de vroegere Amerikaanse pr
ORANGEBURG – Acht Democratische presidentskandidaten in debat. Van links naar rechts: Mike Gravel, Barack Obama, Christopher Dodd, John Edwards, Dennis Kucinich, Joseph Biden, Bill Richardson en Hillary Rodham Clinton, vrouw van de vroegere Amerikaanse pr

Net als de andere zes kandidaten richtten ze hun pijlen vooral op president George W. Bush vanwege diens Irak–beleid. „Als deze president ons niet uit Irak haalt, zal ik het doen wanneer ik president ben", zei Clinton.Gouverneur Bill Richardson van New Mexico was in zijn afkeer van de oorlog in Irak nog duidelijker dan Clinton. Hij noende de oorlog een ramp en voegde eraan dat als hij president was, alle Amerikaanse troepen aan het eind van dit jaar zouden zijn teruggehaald.

Naast Obama, Clinton en Richardson waren John Edwards, Chris Dodd, Mike Gravel, Dennis Kucinich en Joe Biden deelnemers aan dit eerste debat van de Democratische presidentskandidaten dat op de South Carolina State University (SCSU), een overwegend zwarte universiteit, werd gehouden. De discussie stond onder leiding van Brian Williams van NBC News.

Clinton verdedigde haar steun die ze in 2002 voor de oorlog in Irak gaf met de mededeling dat dat haar dat moment het beste leek, gezien de informatie waarover ze beschikte. „Als ik toen wist wat ik nu weet, zou ik niet op die manier hebben gestemd", aldus Clinton.

Obama herinnerde er aan dat hij vanaf het begin een tegenstander van de oorlog van Irak was. Hij legde uit dat hij in een later stadium wel instemde met het vrijmaken van financiële middelen voor de inspanningen in het Arabische land, omdat de Amerikaanse militairen er toen toch al zaten.

Kucinich begreep niets van de uitleg van Obama. „Het is inconsequent om tegen de Amerikanen te zeggen dat je een tegenstander van de oorlog bent, maar dat je wel stemt voor de financiering daarvan", meende Kucinich.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer