Verkiezingen in Turkije
Het belooft een interessant jaar voor Turkije te worden. Komende maand kiest het Turkse parlement een nieuwe president en in het najaar worden er parlementsverkiezingen gehouden.
Vooralsnog kijken waarnemers vooral naar de verkiezing van de nieuwe president. Premier Erdogan droeg dinsdag minister van Buitenlandse Zaken Abdullah Gül voor als kandidaat van de regeringspartij AK.Eerder werd vermoed dat Erdogan zichzelf voor het presidentschap kandidaat zou stellen. Het leger, dat de scheiding tussen kerk en staat scherp in de gaten houdt, zou het niet zien zitten met Erdogan als president. Van Erdogan is de uitspraak dat „de moskeeën onze kazernes zijn, de koepels onze helmen, de minaretten onze bajonetten en de gelovigen onze soldaten.” Hij droeg dit gedicht voor in 1998 toen hij nog burgemeester van Istanbul was. De woorden kostten hem een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan hij er overigens slechts vier uitzat.
In 2002 won Erdogan met de mede door hem opgerichte AK-partij. Het leger volgde sindsdien de ontwikkelingen op de voet, maar heeft tot dusver niet ingegrepen. Nog altijd zijn er vragen over de ware bedoelingen van Erdogan. Is hij een democraat of een islamist? Heeft hij een geheime agenda of toch niet?
In Turkije vervult de president vooral een representatieve rol, maar tegelijkertijd is hij opperbevelhebber van de strengseculiere strijdkrachten en kan hij wetten blokkeren. Het is dus niet onbelangrijk wie tot president wordt gekozen.
Nu wordt bijna zeker Gül president. Maar is dat een totaal ander iemand dan Erdogan? Güls vrouw Hayrunisa draagt een hoofddoek en aanhangers van het secularisme zijn scherp gekant tegen de idee van een first lady in islamitische dracht.
Als Gül tot president wordt gekozen, kan Erdogan aan de touwtjes blijven trekken. En als de AK-partij in november bij de parlementsverkiezingen ook nog eens de overwinning behaalt, kan Erdogan de islamisering van de Turkse samenleving ongehinderd doorvoeren.
Voordat Erdogan in 2002 werd gekozen, verklaarde hij herhaaldelijk dat andersdenkenden niet bang hoefden te zijn dat er dwang zou worden uitgeoefend in religieuze zaken. De praktijk laat zien dat christelijke minderheden het nog altijd moeilijk hebben in Turkije. De Grieks-Orthodoxe Kerk mag al jaren geen eigen geestelijken opleiden. Erdogan is altijd bereid de zaken te bestuderen, maar daar blijft het bij.
Tegelijkertijd groeit er in Turkije een anti-Europese, antichristelijke sfeer. De moord op de Armeense journalist Dink en de gewelddadige dood vorige week van drie christenen in het zuiden van Turkije waren daarvan het gevolg. Erdogan is niet direct verantwoordelijk voor de dood van deze mensen, maar onderneemt hij iets om de antichristelijke sfeer te neutraliseren?
De geruchten over Erdogans plannen van Turkije weer een islamitische staat te maken zijn zeer hardnekkig. Erdogan zou een bewind als in het Rusland van Poetin voor ogen staan. Een van bovenaf strak gecontroleerde maatschappij, waarin slechts beperkte kritiek mogelijk is. Dat moet natuurlijk een islamitische staat zijn.
Waarom zouden de geruchten niet kloppen? Eerder deze maand zei de huidige president, Ahmet Necdet Sezer, dat de dreiging van het islamitisch fundamentalisme voor de seculiere gevestigde orde in Turkije groter is dan ooit tevoren. Sezer zei in een toespraak voor legerofficieren op een militaire academie in Istanbul dat er voor het eerst in het openbaar vraagtekens worden gezet bij de pijlers van de seculiere republiek. Volgens commentatoren uitte Sezer met zijn lezing kritiek op premier Erdogan en diens partij.
Het is de vraag wat het leger doet als de geruchten inderdaad kloppen en Turkije de kant van een islamitische staat op gaat. Grijpen de strijdkrachten in of niet? Als de strijdkrachten nog niet zijn ondermijnd door de islamieten behoort een staatsgreep zeer zeker tot de mogelijkheden.
René Zeeman
Reageren aan scribent? buza@refdag.nl.