Troost geput uit Psalm 22
De preek ging over Daniël in de leeuwenkuil. Het gehoor bestond uit verstandelijk gehandicapten. De predikant, ds. C. Vogelaar, was na afloop niet zo tevreden over zijn preek. Die zou wel veel te moeilijk zijn geweest. „Toen ik terug was in de consistoriekamer werd er op de deur geklopt. Een van de gehandicapten, een jongen die nauwelijks spreken kon, kwam naar me toe. Hij pakte mijn handen en zei, terwijl de tranen over z’n wangen rolden: „God groot! God groot!”
Sedertdien heeft ds. Vogelaar wat met verstandelijk gehandicapten. „Kort na die dienst kreeg ik het verzoek te helpen met de catechisatie voor verstandelijk gehandicapten in de classis Gouda. In durfde me er niet meer aan te onttrekken. Ik zag er altijd bijzonder tegenop, maar toen ik Nederland verlaten moest, vond ik het afscheid van de gehandicapten een van de moeilijkste dingen.”
Ds. Vogelaar, predikant van de Netherlands reformed congregation te Grand Rapids (Beckwith) herdenkt zaterdag, op 31 augustus, dat hij 25 jaar geleden in Genemuiden bevestigd werd tot predikant binnen het verband van de Gereformeerde Gemeenten. Na Genemuiden diende hij Benthuizen (1981), St. Catharines, Canada (1984) en Franklin Lakes, VS (1988). Op 13 juni 1996 werd hij bevestigd in zijn huidige gemeente, Grand Rapids, Beckwith.
Cornelis Vogelaar is de oudste zoon van ds. L. Vogelaar (1917-1996). De laatste werd in 1949 toegelaten tot de studie aan de Theologische School. Pas dertien jaar later werd hij in zijn eerste gemeente bevestigd. De tussenliggende jaren waren vol beproeving en teleurstellingen. „Een ingrijpende tijd”, zegt ds. C. Vogelaar. „Het heeft een stempel op m’n leven gezet. Als kind wist ik in elk geval één ding zeker: Ik word geen dominee! Aan de andere kant maakte het ook diepe indruk hoe de Heere dwars door alle onmogelijkheden heen toch Zijn Woord waarmaakte. Toen vader werd bevestigd, dacht ik: „Al zou iedereen zeggen dat er geen wonderen meer gebeuren, dan zeg ik: Dít is een wonder.”
In het ouderlijk gezin werd nog wel eens gezelschap gehouden. „Ik zat daar dan soms, achter m’n krant verscholen, naar het gesprek te luisteren. Op een keer vroeg een van die mensen: „Zeg Cees, hoe is ’t nou met jou?” Er was gunning bij die mensen. Als het avondmaal was, en als je allebei je ouders zag aangaan, was je daar soms jaloers op. Zij hadden iets wat ik miste.”
Ds. C. Vogelaar kreeg in zijn ambtelijke bediening veel contact met jongeren. „Ik geloof beslist niet dat de jeugd van tegenwoordig slechter is dan die van vroeger. Een deel is onverschillig, maar een ander deel toont zich heel geïnteresseerd. Ik heb op zondagavond nogal eens jeugd in de pastorie voor een sing-along, een halfuur zingen en een halfuur vragen beantwoorden. Vooral als je dan eens iets persoonlijks of iets uit het leven van Gods kinderen vertelt, is er een en al aandacht.
Ik heb soms te doen met de jongelui. Ze leven in een moeilijke en gevaarlijke tijd. En ze horen zo weinig uit het leven van Gods genade in hun familiekring en gezin. Ik hoop dat Gods kinderen dicht bij de jongeren willen staan. Dat ze geen oorzaak zijn dat die niet bij hen durven aankloppen.”
De predikant uit Grand Rapids benadrukt dat Gods werk nog niet af is. „Psalm 72 zegt: „Zolang als er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden.” Jaren geleden in Franklin Lakes heb ik tijdens een avondmaalsbediening troost geput uit Psalm 22: „Het zaad zal Hem dienen.” Dat woord kwam met kracht. Gods werk zou ook in de donkerste tijden Zijn voortgang hebben. Het grijpt je wel eens aan als je je kinderen en kleinkinderen ziet opgroeien in deze verwarde tijd. Je zou zo graag tekenen van Gods werk zien, ook in je eigen nageslacht. De Heere is het waard gediend te worden.”
Sinds 1986 is ds. Vogelaar docent aan de Theologische School van de Netherlands Reformed Congregations. „Zeer verantwoordelijk werk”, zegt hij. „Zonder de Heere kan het niet. Er is onderwijs van boven nodig om op de juiste manier onderwijs te kunnen geven. Heel belangrijk is dat we de tijd verstaan waarin we leven.
Studenten die in de afgelopen jaren zijn opgeleid: P. L. Bazen, J. D. Greendijk (nu bij de Heritage Netherlands Reformed Church), A. Th. Vergunst, A. H. Verhoef, H. D. den Hollander en H. Hofman jr. De school van de NRC telt op dit moment één student: E. Adams uit Norwich.
In 1993 scheurde het verband van de NRC. „Een zeer treurige tijd”, zegt ds. Vogelaar. „Het is nu weer stil geworden. Maar het is wel erg stil. Er dreigt het gevaar van een gerustheid die ook schadelijk is. We hebben de waarheid nog wel, maar velen zijn daarmee tevreden. Er zijn zo weinig duidelijke tekenen van Gods werk in zondaarsharten. Wat dat betreft, is het net alsof je in Nederland bent.”
De scheuring heeft diepe sporen getrokken. „Toen ik na 1993 weer eens in mijn oude gemeente St. Catharines voorging, moest ik constateren dat zo’n beetje de helft van de gemeente vertrokken was.”
De kloof tussen NRC en Heritage is volgens ds. Vogelaar zeker niet kleiner geworden. „Ik ben bang dat we, zoals zo vaak gebeurt na scheuringen, verder uit elkaar zijn gegroeid.”
Op de septemberzitting van de laatstgehouden synode van de Gereformeerde Gemeenten, te Utrecht, was ds. Vogelaar als afgevaardigde van de NRC aanwezig. Het was twee dagen na de aanslagen van 11 september. Tijdens zijn toespraak refereerde hij aan de ramp in zijn tweede vaderland: „Torens kunnen vallen. Maar het verbond blijft altijd staan.”
„Het overweldigde me toen ik tijdens die synodezittingen vorig jaar op afstand meeleefde met de gebeurtenissen in het land waarin ik werken mag. Toch gaf de Heere er een indruk van dat, wat er ook mag wijken of wankelen, Zijn verbond niet wijkt of wankelt. Dat kan wel eens de troost zijn in een snel veranderende wereld. Te midden van alle teleurstellingen en ervaringen, kerkelijk of persoonlijk, blijft gelden dat God Zijn Woord vervult: Ik zal nooit herroepen hetgeen Ik heb gesproken.”
De familie Vogelaar heeft een dochter in Canada. Vier kinderen wonen in New Jersey (VS), één kind woont in Michigan (VS) en één in Nederland. „Toen de Heere me in 1996 naar Grand Rapids riep, was dat, ook wat het gezin betreft, heel moeilijk. Ik wist dat het betekende dat het huis ineens leeg zou zijn en dat we de meeste van de kinderen moesten achterlaten. Alle kleinkinderen wonen in New Jersey, twaalf uur rijden hier vandaan. De afstanden worden gevoeld. Je voelt je wel eens eenzaam. Voor je vlees heeft dat niets begeerlijks. Maar de Heere kan het goedmaken met Zichzelf en er zijn tijden dat dat gebeurt. Over de Heere heb ik niets te klagen. Wel over eigen persoonlijke en ambtelijke schuld. Ik mag een goede Koning dienen.”
Wat blijft er over, na 25 jaar predikantschap? „Gods trouw. Er is helemaal geen reden om te roemen in wat ik gedaan heb. Er is verzoening nodig, ook voor ambtelijke schuld. Niet ons, o Heere, niet ons, maar uw Naam alleen geef eer.”