Onjuiste wens
Het is waar, er zullen ook hier wel mensen worden gevonden die wel eens enige indrukken en weekheid in het hart hebben ondervonden. Hetzij wanneer zij onder een zielsroerende en ontdekkende predikatie zijn, of wanneer zij onder enig kruis of tegenspoed zijn. Hun hart is echter in de aard der zaak niet recht gebroken. Het is gelijk het harde staal: zolang het in het vuur is, is het zacht en buigzaam, maar uit het vuur is het weer als te voren, hard en onbuigzaam.Er zijn ook mensen die nog een zucht en een wens hebben om gebroken en week van hart te worden. Dat is omdat ze horen dat zo’n gestalte vooraf wordt vereist om behouden te worden. Velen willen wel dat hun stenen hart uit hun vlees wordt weggenomen, maar omdat ze bang zijn de angsten van de wedergeboorte te ondergaan en niet omdat zij dat nauwe leven willen. Daarom blijven ze altijd dezelfde en laten het slechts bij een zucht en wens, totdat zij in die ellendige staat voor eeuwig omkomen.
Ach, zondaar, kan dit uw harde hart nog niet breken en uw in slaap gewiegde geweten nog niet verontrusten en wakker maken? Ik weet dan verder geen raad met u, want zelfs het vuur van het eeuwige verderf kan uw hart niet vermurwen. Ik geef u nog één raad. U leeft nog onder de middelen der genade. Bid God en houd aan in het gebed en smeek of Hij het stenen hart wil wegnemen.
Joachimus Mobachius, predikant te Nijkerk (Christelijke zedenkunst, 1741)