Opinie

Nederlands natuurbeleid werkt averechts

De Nederlandse overheid is doorgeschoten in haar zogenaamde Nederlandse Natura 2000-beleid. Ze zou ook recreanten en recreatieondernemers op een positieve manier erbij moeten betrekken, zegt drs. Joep Thönissen.

23 April 2007 09:45Gewijzigd op 14 November 2020 04:43
„Voor het beheer van natuurgebieden is goede samenwerking met bijvoorbeeld recreanten en recreatieondernemers in het buitengebied onontbeerlijk.” Foto RD, Anton Dommerholt
„Voor het beheer van natuurgebieden is goede samenwerking met bijvoorbeeld recreanten en recreatieondernemers in het buitengebied onontbeerlijk.” Foto RD, Anton Dommerholt

De wijze waarop de Nederlandse overheid het Europese natuurbeleid vertaald heeft naar het nieuwe zogenoemde Nederlandse Natura 2000-beleid schaadt het draagvlak voor gezamenlijke natuurbescherming en verlamt recreatie en toerisme. En dat terwijl voor het beheer van de gebieden juist goede samenwerking met bijvoorbeeld recreanten en recreatieondernemers in het buitengebied onontbeerlijk is. Daarom moet vóór definitieve vaststelling van de gebieden en de natuurdoelstellingen duidelijk worden wat de gevolgen zijn voor recreatie en toerisme. De provincies zijn nu eerst aan zet. Europa volgt wellicht nog.De kersverse provinciebesturen wacht een schone taak: de beoordeling van de 5500 zienswijzen die op de aanwijzing van de eerste 111 Natura 2000-gebieden zijn binnengekomen bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

Veel ondernemers en recreantenorganisaties hebben hun zorg geuit over de praktische gevolgen van de wijze waarop het ministerie van LNV het Europese natuurbeleid vertaald heeft in Nederlandse regelgeving. Juist zij vinden een rijke natuur van grote waarde. Niet alleen om de natuur zelf, maar ook vanwege de culturele en sociaaleconomische betekenis die het buitengebied heeft. Er werken en wonen mensen. Veel recreanten fietsen, wandelen, varen en kamperen bij voorkeur in de vrije natuur.

Een opvallende, maar ook cruciale tekortkoming in de ontwerpaanwijzingsbesluiten is dan ook dat het belang van recreatie en toerisme niet eens wordt genoemd. Dit kan als gevolg hebben dat het belang van recreëren in de natuur uiteindelijk ondergesneeuwd raakt.

Verlammend
Op veel watersport- en recreatiebedrijven leveren ondernemers nu al een actieve bijdrage aan natuurbeheer en water-, afval- en energiebesparing. Onder meer op kampeerterreinen en bungalowparken met het keurmerk Green Key (voorheen de Milieubarometer; inmiddels meer dan 150 in Nederland) en in Blauwe Vlagjachthavens werken en recreëren mensen met oog voor flora en fauna. De inrichting en het beheer van de terreinen is aangepast aan de aanwezige dieren en planten en er gelden speciale huisregels.

Het draagvlak voor verdergaande natuurbescherming is er. Ondernemers zijn bereid mee te werken, maar dan moeten ze wel weten welke gevolgen Natura 2000 precies heeft voor hun bedrijfsvoering en voor de activiteiten van hun gasten in de directe omgeving. Het verlammende van de huidige procedure is dat de gevolgen pas echt zichtbaar gaan worden bij de opstelling van de beheerplannen die er voor elk gebied moeten komen en die over het algemeen door de provincies worden gemaakt.

LNV heeft drie jaar uitgetrokken voor het opstellen van de beheerplannen. Door de gebieden en de doelstellingen nu al vast te willen leggen maar de daadwerkelijke beheerplannen pas later te formuleren, creëert het ministerie een periode van langdurige onzekerheid. Zo is het onduidelijk welke recreatieve activiteiten in de toekomst nog mogen plaatsvinden en welke niet meer én waarvoor er precies onderzoeken en vergunningen nodig zijn.

Als de nieuwe regelgeving helemaal af is, moet mogelijk ook het zogenoemde ”bestaande (recreatief) gebruik” van de natuurgebieden hieraan getoetst worden (habitattoets). Dit betekent in theorie dat voor heel veel gebruikelijke activiteiten, zoals fietsen en varen in het buitengebied, mogelijk vergunningen moeten worden aangevraagd waar dit nu nog niet zo is.

Dit raakt iedereen die een tocht of andere activiteiten in de natuur wil organiseren. Een recreatiebedrijf, zoals een jachthaven, een camping of een recreatiebungalowpark, moet dan zelf gaan aantonen dat het geen significant negatieve effecten op de omliggende natuur heeft. Bruikbare en/of reële onderzoeksmethoden daarvoor ontbreken echter.

Wij zijn momenteel in gesprek met LNV over de vraag op welke wijze recreatieactiviteiten via een nationale regeling vooraf van een vergunningplicht kunnen worden vrijgesteld. Daarmee worden de provincies verlost van een schier onmogelijke opgave om ieder voor zich te gaan bepalen of bestaand recreatief gebruik wel mag doorgaan. Bestaande recreatie heeft namelijk al bewezen dat ze de ontwikkeling van bestaande natuurwaarden niet in de weg staat; anders hadden de bestaande natuurwaarden nu niet aangewezen hoeven te worden voor bescherming.

Onzekerheid
Verschillende leden van het Europees Parlement en eurocommissaris Dimas hebben laten blijken dat de Nederlandse overheid mogelijk te ver is doorgeschoten met die habitattoets. Een aantal ondernemersorganisaties vindt dit ook en zal misschien een formele klacht bij de EU indienen over de wijze waarop Nederland het Natura 2000-proces aanpakt. Het doel is niet natuurbescherming te hinderen, maar juist iedereen, ook recreanten en recreatieondernemers, op een positieve manier erbij te blijven betrekken. Met onzekerheid en een onnodig grote administratieve rompslomp in het vooruitzicht is niemand gebaat.

De auteur is directeur van Recron, die de collectieve en individuele belangen van bijna 1800 recreatiebedrijven behartigt en circa 80 procent van de omzet in de recreatiebranche vertegenwoordigt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer