„Kind kan meer vrijheid niet altijd aan”
UTRECHT - Een wat strenge opvoeding is zo slecht nog niet. Dat vindt de scheidend directeur van de Raad voor de Kinderbescherming, R. Nijhof. „Ik merk dat er alleen nog veel beduchtheid is om met een strakkere normering voor de dag te komen.”
De nood was groot, in de zestiger en zeventiger jaren. De alom geroemde vrijheid ontwrichtte gezinnen en bracht kinderen voort zonder gebondenheid. „Hoe zeggen ze het in gereformeerde kring - nood leert bidden, toch? Dat gezegde gaat ook op voor de jeugdhulpverlening. In relatief korte tijd is een heel stevige cultuuromslag gekomen in het denken over jeugd en gezin.”Een min of meer tevreden man nam donderdag afscheid van de Raad voor de Kinderbescherming, onderdeel van het ministerie van Justitie. Algemeen directeur Ruud Nijhof kreeg in het Academiegebouw in de schaduw van de Utrechtse Dom een afscheidssymposium aangeboden waarop de pedagoog Bas Levering en de rechtsfilosoof Andreas Kinneging hun licht lieten schijnen over het belang van het kind. Bovendien kreeg Nijhof donderdag een boek aangeboden (”Het kind: bijzonder belangrijk”) waarin wetenschappers hun visie geven op de positie van het kind in deze tijd.
Hoe omschrijft u zelf het belang van het kind?
„Dat is het recht om als zelfstandig individu tot een gezonde, evenwichtige ontwikkeling te komen, waardoor het kind uiteindelijk als volwassene eigen keuzes en afwegingen kan maken.”
Slagen we daar in Nederland een beetje in?
„Voor een deel lijken we het goed te doen. Nederlandse kinderen horen bij de gelukkigste kinderen van de wereld, bleek onlangs nog uit onderzoek. Maar tegelijkertijd wordt goed opvoeden steeds moeilijker. In onze samenleving komen steeds meer conflicterende waarden, met meer afstand tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Er is daarnaast sprake van een stuk ontbinding aan voorheen vaste waarden. Daardoor ontstaat weliswaar meer vrijheid, maar die vrijheid is niet altijd makkelijk te dragen. Het aantal jongeren dat ontspoort, is dan ook een stuk groter dan toen Nederland nog een verzuilde samenleving was.”
De opvoeding mag, in zijn algemeenheid, wel wat strakker van u?
„Ja.” Een korte stilte. „Ja, echt. Wat je nu ziet, is dat de wal het schip gaat keren. De kreet van de tweede helft van de vorige eeuw, „dat moet kunnen”, heeft plaatsgemaakt voor „dat kun je niet maken.” Daar zit een hele ontwikkeling achter. Helaas is er nog veel beduchtheid om met een strakkere normering voor de dag te komen. Toch zie je dat het snel kan gaan. Onder het eerste paarse kabinet werd CDA’er Heerma nog uitgelachen toen hij pleitte voor een minister voor Gezinszaken. Die post is er nu eigenlijk heel gemakkelijk gekomen, iets waar ik erg blij mee ben.”
In de afgelopen periode heeft de ruim honderdjarige raad veel kritiek gekregen. Zo zou u het werk van de Bureaus Jeugdzorg nog eens dunnetjes overdoen.
„Het werk van de Bureaus Jeugdzorg en de raad heeft geen overlap, bleek pas weer uit onderzoek. Wij grossieren in dwang, dat is het grote verschil met de Bureaus Jeugdzorg. Waar zij komen, zijn de ouders gemotiveerd en mogen ze zelfs kiezen. Als de raad zich met een zaak bezighoudt, is daar vaak geen sprake meer van.”
Is het kind anno 2007 wezenlijk anders dan ten tijde van de oprichting van de raad?
„Het feit dat wij nog steeds de Ilias van Homerus kunnen lezen, geeft wel aan dat de menselijke aard altijd dezelfde is gebleven. Maar de maatschappelijke context is voor kinderen in honderd jaar tijd wel degelijk zeer sterk veranderd. Via internet worden jongeren bijvoorbeeld vaak met zaken geconfronteerd waar ze nog niet aan toe zijn. Bovendien is er weinig feedback op, waardoor veel ongeremd gedrag ontstaat. Onze doelstelling is nog altijd om onszelf op te heffen, maar vooralsnog hebben we alleen maar meer werk.”
Taakstelling
De Raad voor de Kinderbescherming kan via de rechter maatregelen of sancties opleggen, zoals uithuisplaatsing van kinderen.
De raad kan een bemiddelende rol spelen in vraagstukken rond adoptie en afstand doen van een kind.
De raad geeft een strafadvies als een jongere wordt verdacht van het plegen van een misdrijf. Bovendien houdt de raad zicht op de jongere tot de straf voorbij is.
De raad geeft advies in scheidings en omgangszaken.