„Didactiek op pabo belangrijker dan feiten WO II”
EMST - De belangrijkste feiten over de Tweede Wereldoorlog somt Dirrie Pol (20) uit Emst moeiteloos op. De pabo-4-studente aan de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle leerde ze twee jaar geleden voor een toets uit haar hoofd. Van de details is ze minder goed op de hoogte. „De Februaristaking, dat ging toch over arbeiders die te weinig voedselbonnen kregen of zo?”
Dat aankomende leraren over het algemeen voldoende kennis hebben over de Tweede Wereldoorlog kan Pol zich goed voorstellen. Voor het vak geschiedenis op de pabo leerde de studente de belangrijkste feiten over de geschiedenis van Nederland uit haar hoofd. Ook de Tweede Wereldoorlog kwam daarin aan bod.De gebeurtenissen, zoals de Jodenvervolging, het bombardement op Rotterdam, de hongerwinter, kent Pol nog wel. Van kleinere details, zoals de Februaristaking en het buiten werking stellen van de Grondwet, is ze minder goed op de hoogte. „Ik weet niet alles meer, maar dat hoeft van mij ook niet. Als ik de belangrijkste gebeurtenissen maar kan plaatsen in de tijd. Ik vind het belangrijker dat de pabo aandacht schenkt aan didactiek: hoe bied je dit thema aan. De feiten kan een leerkracht altijd opzoeken in een lesmethode of naslagwerk.”
Zelf heeft de studente nog nooit lesgegeven over de Tweede Wereldoorlog. Wel kwam het onderwerp zijdelings aan de orde tijdens een stage in Gortel, toen Pol een veldwerkproject organiseerde voor leerlingen van de bovenbouw. „De kinderen moesten buiten opdrachten maken over dingen uit hun omgeving. In de buurt van de school staat een kruis op de plek waar een vliegtuig uit de oorlog is neergestort. Daarbij kwamen zes soldaten om het leven. Bij het monument heb ik over die gebeurtenis verteld. Op die manier komt de geschiedenis voor hen tot leven.”
Op dit moment loopt Pol stage in groep 4 van de Eben-Haëzerschool in Teuge. Of ze dit jaar in de klas aandacht besteedt aan de Tweede Wereldoorlog weet ze nog niet. „Volgens mij vallen 4 en 5 mei in de meivakantie. Voor die tijd zijn we in de klas druk met Koninginnedag en Moederdag. Mogelijk praat ik met de kinderen over de oorlog tijdens de dagopening. Dan dank ik samen met de kinderen voor onze vrijheid. Ook bid ik voor mensen die nog in oorlog leven en voor christenen die worden vervolgd.”
Een bezoek brengen aan een concentratiekamp zou de studente niet snel doen met basisschoolleerlingen. „Tijdens mijn middelbareschooltijd bracht ik een bezoek aan oorlogsmuseum Overloon. Dat vond ik heel heftig. Ik zag op foto’s hoe Joden werden behandeld als beesten. Ook was er een kist die de Duitsers hadden gebouwd om mensen te laten praten. Er moest dan iemand in de kist gaan liggen. Vervolgens lieten de Duitsers de kist vol water lopen. Net zolang tot diegene de informatie vertelde die zij wilden weten. Leerlingen kunnen naar gaan dromen van deze beelden.”