De jury noemt Ouwens „een van onze intrigerendste dichters, schepper van een volstrekt persoonlijk, eigenzinnig, mystiek oeuvre, verkenner van het onbereikbare.” Dat geldt vanaf zijn debuut met de dichtbundel Arcadia in 1968 tot het recente verschijnen van de bundel Etgroen, aldus de jury.

De in 1944 geboren Ouwens werd al diverse keren onderscheiden, onder meer met de VSB Poëzieprijs voor Mythologieën, de Jan Campert-prijs voor Klem en de Herman Gorterprijs voor Van De Verliezer & De Lichtbron.

De F. Bordewijk-prijs voor verhalend proza gaat naar Stefan Hertmans voor zijn werk Als op de eerste dag. Dit gaat over het oude thema van het verlangen naar een onaangetast begin.

De Jan Campert-prijs voor poëzie is voor Menno Wigman voor zijn gedichtenbundel Zwart als kaviaar. Vormvaste verzen over liefde, walging en vergeefsheid, oordeelde de jury.

De tweejaarlijkse J. Greshoff-prijs voor essays gaat naar Douwe Draaisma voor Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt. Dit gaat over onderwerpen als de eerste herinnering en het verschijnsel déjá vu.

De G.H.’s-Gravesande-prijs, een driejaarlijkse prijs voor bijzondere literaire verdiensten is toegekend aan Siegfried Woldhek. De jury noemt hem „meer dan een kwart eeuw de grootmeester van het getekende schrijversportret”.

De vier laatstgenoemde prijzen bedragen elk 4500 euro. Alle prijzen worden op 13 december uitgereikt in het Nederlands Letterkundig Museum in Den Haag.