Afrikanen tot armoede veroordeeld
Op nauwelijks meer dan een steenworp afstand van het superdeluxe conferentieoord Sandton in Johannesburg, waar de wereldtop over duurzame ontwikkeling wordt gehouden, ligt de township Alexandra. Daar wonen de mensen waar de VN-conferentie écht over gaat.
Als een enorme grauwe deken strekt Alexandra zich uit over het landschap, net buiten het centrum van Johannesburg. Golfplaat, plastic, kunstmestzakken en ander afval vormen samen een stad in een stad. Rokerige vuurtjes kringelen gestadig naar de helderblauwe hemel. Keiharde muziek blert door de straten. Voor Zuid-Afrika enerzijds een beschamende erfenis uit het verleden en anderzijds een dagelijkse herinnering aan de immense problemen waar het rijkste land in Afrika zich voor ziet gesteld.
Water, gezondheid en energie zijn enkele van de centrale thema’s waarover delegatieleden uit alle delen van de wereld zich deze en volgende week buigen tijdens de wereldtop in Johannesburg. Met geen van die drie onderwerpen is het in Alexandra al te best gesteld. Schoon stromend water is voor de meeste inwoners ongekende luxe, het aids-virus HIV waart er vernietigend rond en de belangrijkste energiebron in de township bestaat uit brandhout. Met gemengde gevoelens volgen de inwoners van Alexandra de ambitieuze VN-conferentie die om de hoek plaatsheeft. De meesten hebben het te druk met overleven om zich te interesseren voor de discussies op de wereldtop, maar sommigen hebben een zeer uitgesproken mening over de prestigieuze bijeenkomst.
Neem Thomas Nkombe. De 55-jarige Zuid-Afrikaan zit op een omgekeerde kist te luisteren naar een stokoude radio. Voortdurend worstelt hij met de antenne -een kronkelig stuk koperdraad- om de ontvangst te verbeteren. Een aantal broodmagere kippen scharrelt om hem heen. Voor hem op de grond staan vijf zwartwittelevisies die hij tot één goed werkend apparaat probeert samen te voegen. In een grijs verleden volgde hij een elektrotechnische opleiding, maar sinds jaar en dag moet hij zonder vaste baan zijn kostje bij elkaar zien te scharrelen. Zijn zoon verkoopt The Star, een van de nationale kranten van Zuid-Afrika, en zodoende kan hij het nieuws over de top op de voet volgen.
„Ik heb maar één vraag”, begint Nkombe terwijl hij zijn radio zorgvuldig opbergt in een kistje met een levensgroot hangslot. „Waarom houden mensen zich niet aan hun beloftes? Tien jaar in Rio de Janeiro geleden was alles in kannen en kruiken. En nu moeten ze weer zo nodig om de tafel gaan zitten om af te spreken dat ze zich aan hun afspraken zullen houden.
En dan heb ik het nog niet eens over het geld”, vervolgt de freelance elektromonteur. „Die miljoenen die deze conferentie kost, hadden ze beter kunnen gebruiken om de problemen waarover ze nu praten op te lossen. Al die geleerde mensen weten volgens mij niet eens wat er wérkelijk aan de hand is. Ik heb nog geen een deelnemer in Alexandra gezien om eens te kijken waarover ze nu eigenlijk discussiëren. En dan zijn wij in Zuid-Afrika nog een stuk beter af dan in andere Afrikaanse landen.”
Als vanzelf begint Thomas over zijn verleden te vertellen. Hoe hij in de jaren ’60 samen met zijn familie door de blanke minderheidsregering werd gedwongen zijn geboorteplaats Sofiatown te verlaten en zich in Alexandra te vestigen. Hoe zijn oudste zoon in de gevangenis belandde omdat hij in een ANC-betoging had meegelopen. Hoe hij huilde en hoop koesterde toen Nelson Mandela uit de gevangenis kwam. Maar ook hoe hij zich anno 2002 door zijn eigen broeders verraden voelt.
„Alles zou beter worden, beloofde het ANC toen de partij de macht overnam. Voor wie? De zwarte elite is er zeker op vooruitgegaan. Maar wij leven hier nog exact hetzelfde als veertig, of misschien wel honderd jaar geleden. Ik begrijp ook wel dat de regering geen ijzer met handen kan breken, maar dan moet ze ook geen valse hoop wekken en zeker niet het geld in de verkeerde zakken laten verdwijnen.”
Nkombe stoort zich aan de uitspraak van de Zuid-Afrikaanse president Thabo Mbeki, bij de opening van de wereldtop, dat er nog altijd een systeem van „wereldwijde apartheid” bestaat. „Die man grijpt apartheid steeds aan om zijn beleid en uitspraken kracht bij te zetten. Hij kan beter de hand in eigen boezem steken. We hebben weliswaar geen blanke overheersing in Zuid-Afrika meer, maar die is naar mijn idee vervangen door zwarte apartheid. Wij worden nu door de zwarte bovenlaag gedomineerd. Soms vraag ik me echt af of we onder de blanken niet beter af waren. Hoe kan Zuid-Afrika meedoen aan discussies over de manier waarop rijke landen de derde wereld moeten helpen als het de zaken in eigen land niet eens op orde heeft?”
Volgt Thomas Nkombe de wereldtop in Johannesburg met argusogen, Cloud Mbare wéét niet eens dat er een VN-conferentie aan de gang is. Stilletjes zit ze voor haar hutje, terwijl ze haar twee maanden oude baby de borst geeft. Cloud heeft heel andere dingen aan haar hoofd. Op een versleten matras in haar huisje ligt haar echtgenoot. Holle ogen staren in het niets. Een uitgeteerde arm steekt boven een dunne deken uit. „Aids - laatste stadium”, fluistert zijn vrouw.
Naast het huisje van Cloud runt Albert Siluma een geïmproviseerd café. ”Hilton Hotel”, meldt een zelfgemaakt uithangbord trots. Een handjevol mannen doet zich tegoed aan een duistere lokale biersoort. „Dit is niet meer dan een talkshow”, is Alberts korte oordeel over de wereldtop. „We hebben al tientallen van dit soort bijeenkomsten gehad, maar ik heb hier nog nooit iets van de resultaten gemerkt. Het enige waar rijke landen zich zorgen over maken is hoe ze nog rijker kunnen worden. En geef ze eens ongelijk? Misschien zou ik precies hetzelfde doen. Ik denk dat we ons er maar bij neer moeten leggen dat we nu eenmaal in Afrika geboren zijn en dus tot armoede veroordeeld zijn.”