Laat EU oppassen bij gesprekken met Hamas
Welke houding moeten de lidstaten van de Europese Unie tegen het kabinet van Hamaspremier Haniyah aannemen? Drs. Bas Belder roept de EU en haar lidstaten op het Joodse ”kanarieconcept” ter harte te nemen.
„Zij hebben, zegge Isrel, van ouds my gekweld,/ Benaauwd van der jeugd aan, geploegd als een veld./ Toch hebben zy tegen my niet overmocht./ Maar rouw blijft mijn deel en mijn leed onbezocht.”Dichtregels van Isaäc da Costa (1798-1860), die hier spreekt als Jood, getuigend van vervolging en smart, maar ook van onverwinbaarheid.
Als christenpoliticus voel ik mij door Da Costa’s trefzekere schildering van Joodse existentie binnen en buiten de staat Israël bijzonder aangesproken. Politieke waakzaamheid tegen de vijanden van ”Isrel” blijft geboden. In de geloofszekerheid dat de God van Israël Zelf instaat voor Da Costa’s dichtregel „Toch hebben zy tegen my niet overmocht.”
Door nog een andere Jood voel ik mij aangesproken als het gaat om mijn verbondenheid met het Joodse volk en de staat Israël. Echter geen historische stem, maar een hedendaagse. Ik doel op dr. Manfred Gerstenfeld, verbonden aan het Jerusalem Center for Public Affairs. Hij hield vorige week dinsdag in het Europees Parlement in Brussel een speech onder de licht provocerende titel ”Europees-Israëlische relaties. Wie kan van wie leren?”.
Over die vraag liet Gerstenfeld geen enkele twijfel bestaan. Gevaren, dodelijke gevaren voor het Joodse volk en de staat Israël in de vorige eeuw én thans, zijn de onbedrieglijke voorboden voor gevaren die Europeanen evenzeer zullen bedreigen. Gerstenfeld hanteerde voor zijn dringende waarschuwing aan Europees adres het ”kanarieconcept”. Vroeger namen mijnwerkers een kanarie mee in de schacht. Zong het vogeltje niet meer, dan wisten zij dat het ondergronds niet langer pluis was.
Als historische voorbeelden van het ”kanarieconcept” gelden Hitlers Duitsland, het Arabisch terrorisme van de jaren zeventig en tachtig en een golf van antisemitische aanvallen op Joodse instellingen en individuen sedert eind 2000 in verschillende Europese landen.
Gerstenfeld wees op drie actuele gevaren c.q. bedreigingen voor Israël en Europese Joden: haat en geweld van de zijde van een deel van de moslimgemeenschap in Europa, de terugkeer van extreem rechts op het Europees politiek toneel, én van westerse media, waarin links oververtegenwoordigd is, met een uitgesproken anti-Israëlische vooringenomenheid.
De Israëliër eindigde zijn lezing met een laatste voorbeeld van het ”kanarieconcept”: het handvest van de Palestijnse islamistische terreurbeweging Hamas. Dat rept niet alleen openlijk over de intentie massamoord te plegen op Joden en Israëliërs (artikel 7), maar bedreigt evenzeer het Westen door zijn jihadconcept (artikel 13).
Controverse
Met Hamas, deelnemer aan een nieuwe, zogenoemde Palestijnse eenheidsregering, naast Fatah van Mahmud Abbas, raken we aan een acute politieke controverse in Europa. Welke houding moeten de lidstaten van de Europese Unie tegen het kabinet van Hamaspremier Haniyah aannemen? Onverkort vasthouden aan de drie internationale eisen (erkenning van de staat Israël, afzwering van geweld en overname van bestaande politieke afspraken) of schipperen?
De Europese instellingen, maar evengoed het Nederlandse kabinet en de Tweede Kamer, moeten aandachtig luisteren of de ”kanarie” nog zingt. Het gevaar dreigt dat onze gesprekken met Israëls doodsvijanden het vogeltje definitief het zwijgen opleggen. Ik roep derhalve de EU en haar lidstaten op dit Joodse ”kanarieconcept” eindelijk ter harte te nemen!
Ik keer ten slotte terug naar Isaäc da Costa. Op zijn Joodse klacht antwoordt hijzelf als christen: „Neen, antwoordt het Godswoord, dat nimmer vergaat,/ Niet altijd blijft Isrel der volkeren smaad./ Voor hem bad Zijn Koning aan ’t smadelijk kruis./ Haast komt de Verlosser tot Israëls huis.”
De auteur is Europarlementariër voor de ChristenUnie-SGP. Bovenstaande sprak hij zaterdag in Veenendaal uit tijdens een studiedag van de George Whitefield Stichting.