Opinie

Het kruis stuit op weerstand

”Hoe een klein rotgodje God vermoordde” is de provocerende titel van een recent boek van Guus Kuijer. Tijdens de studiemiddag vorige week vrijdag in Kampen bleek dat bij hem uit zijn opvoeding het beeld was blijven hangen van een Vader die „voor een goed doel” Zijn Zoon liet doden aan het kruis. Hij bedankte voor de eer om van deze Vader een kind ter zijn. Vanwaar deze heftige reactie? Is Kuijers verzet een uitzondering of representeert hij het postmoderne levensgevoel?

Dr. H. van den Belt
30 March 2007 19:25Gewijzigd op 14 November 2020 04:39
„Bij het evangelisatiewerk moet rekening worden gehouden met de tijdgeest. De postmoderne mens heeft vaak moeite met het gewelddadige karakter van het bitter en smadelijk lijden en sterven van Jezus Christus.” Foto RD, Sjaak Verboom
„Bij het evangelisatiewerk moet rekening worden gehouden met de tijdgeest. De postmoderne mens heeft vaak moeite met het gewelddadige karakter van het bitter en smadelijk lijden en sterven van Jezus Christus.” Foto RD, Sjaak Verboom

Weerstand tegen het plaatsbekledende offer van Christus is er altijd geweest. Paulus schrijft dat de gekruisigde Christus voor de Joden een ergernis en voor de Grieken een dwaasheid is (1 Kor. 1:23). Genade roept weerstand op, want genade betekent schuld. Wie in Christus gelooft, ondertekent zijn eigen doodsvonnis.Deze weerstand neemt in verschillende tijden en culturen verschillende vormen aan. In de Griekse cultuur riep vooral het onredelijke van kruis en opstanding verzet op. Toen Paulus op de Areopagus over de opstanding sprak, brak de hoon los. Het was een diepe vernedering om de Gekruisigde te aanvaarden als Opperheer (Kurios).

Voor het Joodse volk waren er andere weerstanden. Jezus’ kruisdood stond haaks op hun Messiasverwachting. Waar blijven vrede en gerechtigheid? Tot op de dag van vandaag kenmerkt deze vraag het ongeloof van het nog immer gesluierde volk van God. De Joden begeren een teken en zien de littekens in Jezus’ doorboorde handen en voeten niet als tekenen van Gods rijk.

Evangelisatie
Voor de verkondiging van het Evangelie is het van belang om de specifieke weerstanden in onze tijd na te gaan. Bij het evangelisatiewerk moet daar rekening mee worden gehouden, maar ook trouwe kerkgangers ademen de tijdgeest in en uit. Zij hebben vaak onbewust dezelfde moeite met de boodschap van het kruis als hun ongelovige collega’s, buren of familieleden. In de lijdenstijd mag de aandacht voor deze weerstanden niet in de prediking ontbreken.

Guus Kuijer heeft een paar bekroonde kinderboeken op zijn naam staan, waaronder het Kinderboekenweekgeschenk ”Ik ben Polleke hoor!” Het boek over de moord op God is voor volwassenen geschreven. Met het „rotgodje” bedoelt hij het door Joodse, christelijke en islamitische theologen gecreëerde godsbeeld.

Kuijer predikt de geweldloosheid. Wie de wapens opneemt in naam van God, aanbidt een rotgodje. Hij weet met zijn kritiek op religieus geweld het gevoel van velen te vertolken. Vorig jaar zomer voerde het boek de top 10 aan van de religieuze lectuur bij de grote boekhandel Donner in Rotterdam. Overigens zijn in de 20e eeuw de meeste mensen niet door religies, maar door de ideologieën van nazisme en communisme omgekomen.

Het zou te gemakkelijk zijn om Kuijers kritiek terzijde te leggen. Het is inderdaad mogelijk dat een bepaald beeld van God het zicht op Hem verduistert en een karikatuur wordt. Volgens Calvijn is het hart een fabriek van afgoden. Gewelddadige religieuze stromingen moeten hard worden aangepakt. Bovendien zijn sommige elementen uit deze publicatie kenmerkend voor postmoderne mensen. Het is ontdekkend om van de door hem zo scherp verwoorde weerstanden kennis te nemen.

Gruwelijkheid
Kuijer vraagt zich af hoe de daden van God te rijmen vallen met de moraal. „Hoe kunnen wij vandaag de dag nog goedkeuren dat een vader zijn zoon offert?” Het toppunt van gruwelijkheid is de marteldood aan het kruis. God kan toch zo wreed niet zijn!

Een paar decennia geleden werd vooral bij de menselijke verantwoordelijkheid ingezet. De hervormde hoogleraar P. Smits schreef in 1959: „Het is ook mijn eer te na dat iemand voor mijn schuld zou moeten boeten. Ik wens te stáán voor de gevolgen van mijn eigen daden. En geef dan wat Paulus betreft mijn portie maar aan Fikkie.” Het moderne individualisme met de nadruk op de persoonlijke verantwoordelijkheid maakte vergeving door schuldovername onmogelijk.

Het postmoderne levensgevoel is een fase verder. De moeite met de ’vrolijke ruil’ heeft plaatsgemaakt voor de moeite met het zinloze lijden. In de woorden van Kuijer: „Als er iets is waardoor mensen gaan twijfelen aan Gods rechtvaardigheid, liefde en zelfs aan Gods bestaan dan is het wel doordat ze met eigen ogen zien hoeveel pijnlijke manieren van sterven er zijn.”

Guus Kuijer is zelf in een vrijzinnig protestantse omgeving opgegroeid. Als kind moest hij deelnemen aan het avondmaal, terwijl hij een innerlijke afkeer had van de gedachte het bloed van Jezus te drinken en Zijn vlees te eten. „Ons gezin was lid van een kerkgemeenschap die weliswaar protestants was, maar in haar rituelen sterk leek op de katholieke kerk” schrijft hij.

Verwoordt hij daarom zo scherp de stap van de moderne vrijzinnigheid naar het postmoderne agnosticisme? Hij verzet zich niet zozeer tegen de orthodoxe theologie van de verzoening, maar tegen de vrijzinnige zingeving aan het kruislijden, tegen de gedachte dat God zo Zijn verbondenheid met lijdende mensen toont en hun angsten verlicht.

Solidariteit
In Christus neemt God deel aan het lijden van de mensheid en toont Hij solidariteit. De kruisdood als symbool, Jezus als zondebok, daar kan Kuijer niets meer mee. Hij ziet geen enkele zin in het lijden van Christus. Een God die Zijn Zoon laat martelen „voor het goede doel”, dat wil er bij hem niet meer in.

Misschien heeft hij daar wel een punt. In de orthodoxe verzoeningsleer gaat het niet om ”de zin van het lijden”, maar om de vervulling van de heilige wet, zowel in het ondergaan van de straf als in het volvoeren van de gehoorzaamheid. Dat is ook onaanvaardbaar voor zondige mensen, maar in onze tijd toch minder aanstootgevend dan een marteldood als louter symboliek.

In de huidige cultuur roept de kruisiging vooral walging op. Onvoorstelbaar dat mensen elkaar zoiets aan kunnen doen! De rillingen lopen over je rug. Die walging is wel heel dubbel. Alle vormen van foltering worden terecht verafschuwd, maar tegelijk wordt de executie van Saddam Hussein nieuwsgierig begluurd. Dezelfde sentimenten die in de middeleeuwen massa’s deden samenstromen rond het schavot, doen nu miljoenen staren naar het beeldscherm. Nieuwsgierig of bloeddorstig?

Geweld is meer dan ooit onder handbereik maar tegelijk is geweld meer dan ooit onhanteerbaar. Het verstoort de roze wolk van de hedonist, die vooral lekker in zijn vel wil zitten en wil genieten van het leven. Als er een God in de hemel is, laat Hij dan alsjeblieft garant staan voor de onbereikbare geweldloosheid.

De zoete droom
De postmoderne mens heeft zo veel moeite met het kruis van Christus omdat het op ruwe wijze het zachte godsbesef, de zoete droom, verstoort. Als er een God is, kan Hij niets te maken hebben met geweld! Laat Hij vooral met een waxinelichtje meelopen in onze stille tochten!

Voor christenen is het eveneens moeilijk om de wrede kruisdood van Jezus een plaats te geven. Ook hier zien we de dubbele beweging. Meer dan vroeger is er aandacht voor de lichamelijke aspecten van de marteling aan het kruis. De gewelddadige film ”The Passion of the Christ” appelleerde aan de onderbuikgevoelens. Huiveringwekkend, maar toch ook fascinerend!

De kruisdood van Christus wordt -alle orthodoxe theologie ten spijt- ervaren als dieptepunt van zinloos geweld in plaats van als hoogtepunt van Gods genade. De ervaring van zinloosheid staat haaks op de belijdenis dat wij allerlei vertroosting vinden in Zijn wonden (NGB, artikel 21).

Deze moeite kan onbewust een blokkade vormen voor de persoonlijke overgave aan Christus. Daarom is het belangrijk om in de prediking het kruis -in al zijn gruwelijkheid- vooral theologisch te duiden. De marteldood biedt op zich geen troost en sommigen zijn zwaarder gemarteld dan Jezus. Zijn dood was een daad van verzoening, omdat God het hout van het kruis had vervloekt.

Achter de moeite met wreedheid en geweld gaat een psychologiserende benadering van de religie schuil. Ook dat is typisch voor deze tijd: geloof mag, mits het zelfvertrouwen wordt bevestigd. Bidden mag, als mensen er rustig van worden. Religie is niet langer ”opium voor het volk”, maar ”cement van de samenleving”. Alles mag, als het maar psychologisch verklaarbaar is. De aaibaarheidsfactor van religie moet hoog zijn. De dood van Christus doorkruist op wrede wijze de psychologische benadering van de religie. Voor een godsdienst die vooral positieve gevoelens moet bevestigen is het kruis inderdaad zinloos.

Relativering
Achter de psychologisering van de religie schuilt weer de postmoderne relativering van de waarheid. Ook daarvan is Guus Kuijer een exponent. Alle lezen is interpretatie dus zijn er geen twee mensen die een tekst op dezelfde manier lezen. Heilige teksten vormen geen uitzondering. „Rabbijnen, pastoors, dominees en imams die beweren dat zij precies weten wat God openbaart in de heilige teksten liegen en zij weten dat zij liegen.”

Het postmoderne verzet tegen de kruisdood van Christus stoelt op relativering. De vragen van Kuijer zijn een reïncarnatie van de vragen van Pilatus: „Wat is waarheid?” De uitspraak van Christus dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is meer dan ooit onverteerbaar. Juist in de kruisdood komt de exclusiviteit van het Evangelie aan het licht. Er is geen andere weg tot de Vader, dan de weg door Christus gebaand aan het kruis. Of Jezus is de Messias, de gekruisigde Zoon van God, of Hij was een bedrieger. Het kruis stelt ons dwingend voor de keus: geloof of ongeloof, aanbidding of spot. Juist vanwege deze claim is het kruis nog immer een dwaasheid en een ergernis.

Door het kruis te elimineren, ontwerpt Guus Kuijer een ”gesneden beeld”, een afgod die aan zijn wensen voldoet en zijn behoeften bevredigt. Een God waarin hij zelf niet eens hoeft te geloven, omdat hij Hem uiteindelijk nergens voor nodig heeft.

Hoe herkenbaar voor ieder die aan eigen weerstand is ontdekt! In de prediking van de bittere en smadelijke dood van Christus mag het geweld Hem -terecht- aangedaan niet het laatste woord hebben. In het kruis schittert de eeuwige liefde van God, Die niet wraakgierig bloedstorting eist, maar juist genadig een Losser schenkt.

Waarom stierf Jezus zo gewelddadig? Het geloof redeneert niet, maar aanbidt. „Het dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer