Binnenland

Dijkgraaf en aannemer publiek in de clinch

De enquêtecommissie bouwnijverheid is geen rechtbank. Maar af en toe lijkt het er verdacht veel op. Vooral maandag, toen de commissie beoordelen moest wie het meest gelijk had: de dijkgraaf van Groot-Salland of een aannemer uit de Betuwe. Vocht hier een heldhaftige dijkgraaf tegen een overmacht aan perfide aannemers? Of lag de ruzie over de waterkering genuanceerder?

27 August 2002 10:59Gewijzigd op 13 November 2020 23:46
Schaap: …iets over het hoofd gezien?... - Foto ANP
Schaap: …iets over het hoofd gezien?... - Foto ANP

Dijkgraaf S. Schaap kan het zich nog herinneren als de dag van gisteren. Op de avond van 22 november 1999 kreeg hij, rijdend in zijn auto, een telefoontje. Het was A. van de Pol, een van de directeuren van de bouwcombinatie Midden-Betuwegroep. „We komen er niet uit”, was de hoofdboodschap van Van de Pol. „De prijs die het waterschap Groot-Sallend overheeft voor de bouw van de waterkering in Kampen, ligt veel te laag. We rekenen ons suf, maar we komen zelf niet in de buurt van jullie budget.”

Dijkgraaf Schaap voelde zich niet op zijn gemak. Wat was dit nu? Een aannemer die de avond voor de aanbesteding met de opdrachtgever belt om te overleggen over de prijs? Dat had hij nog nooit meegemaakt! En dan dat voortdurend praten over „we.” „We komen er niet uit.” Wie zijn „we” eigenlijk? Schaap voelde direct nattigheid. Blijkbaar was hier sprake van het beruchte vooroverleg tussen aannemers, waarbij de prijs opgedreven wordt tot ver boven de eigenlijke kostprijs van een project.

De volgende morgen werd zijn bange voornemen bewaarheid. Toen de enveloppen van de zes bouwcombinaties die ingeschreven hadden op de Kamper waterkering opengingen, lagen alle aanneemsommen rond de 60 miljoen gulden. En dat terwijl Groot-Salland er maar 38 miljoen voor uitgetrokken had. Hier lag een onoverbrugbare kloof, besefte de dijkgraaf meteen.

Toch ging opdrachtgever Groot-Salland in gesprek met de laagste inschrijver op het project, de Midden-Betuwegroep van Van de Pol. „Om in alle openheid onze berekeningen eens naast elkaar te leggen. Hoe kwamen zij tot die 58 miljoen? Hoe kwamen wij tot die 38 miljoen? Hadden zij misschien een fout gemaakt? Hadden wij iets over het hoofd gezien?”

Het gesprek met de Midden-Betuwegroep was van groot belang, wist dijkgraaf Schaap. „De waterkering Kampen is een uitvloeisel van de Deltawet grote rivieren. Dat zette een grote tijdsdruk op het project. De waterkering móést 31 december 2001 gereed zijn. Anders hadden wij als waterschap een groot probleem.”

Een nieuwe inschrijvingsronde organiseren was heel moeilijk, legde Schaap gisteren voor de enquêtecommissie uit. „Dat zou veel tijd en een geheel nieuw bestek vragen. We zaten in principe vast aan de laagste inschrijver, de Midden-Betuwegroep, tenzij we aan konden tonen dat er in hun begroting dingen zaten die echt niet klopten.”

Schaap trok alles uit de kast om dat aan te tonen. De zaak kwam voor de raad van arbitrage. Maar die gaf de bouwcombinatie gelijk, ook in hoger beroep, wat Schaap ook foeterde over de partijdigheid van de arbitragecommissie („Daarin zitten vooral aannemers. Als de bouwcombinatie tijdens de zitting een punt scoorde, stak de secretaris van de arbitragecommissie enthousiast zijn duim omhoog”).

Het ei van Columbus vond Groot-Salland uiteindelijk door tóch een nieuwe aanbestedingsronde te houden, met een nieuw bestek, waarin het project Kampense waterkering in twee stukken werd geknipt. De aannemers die het werk uiteindelijk kregen, hadden een jaar langer de tijd. Zij brachten, gecorrigeerd voor inflatie en een inmiddels hogere BTW, 39,4 miljoen in rekening. Schaap, enigszins triomfantelijk: „Nu konden we opeens wél in de buurt van het door ons begrote bedrag komen.”

Een groot succes voor het dapper strijdende waterschap? Zo simpel ligt het niet, bleek maandag uit het verhoor van aannemer G. J. van de Pol (neef van de eerdergenoemde A. van de Pol). Van de Pol maakte korte metten met het zo plausibel lijkende betoog van dijkgraaf Schaap.

Dat er tussen de zes bouwcombinaties vooroverleg was geweest, wilde Van de Pol niet ontkennen. „Maar dat was niet de reden van het grote prijsverschil tussen de aannemers en het waterschap. De prijs die de verschillende combinaties rekenden, was een zeer redelijke, economisch verantwoorde, marktconforme prijs. Het probleem zat bij het waterschap, dat allerlei risico’s -de tijd waarbinnen het werk af moest, de verrassingen die we in de bodem tegen konden komen- eenzijdig bij ons neerlegde. Wij hebben die risico’s beprijsd en kwamen zo op die 58 miljoen uit.”

Een lagere prijs kon Midden-Betuwe beslist niet rekenen, betoogde Van de Pol maandag. „Ik had bijvoorbeeld te maken met onderaannemers, die nu eenmaal een vast bedrag rekenen voor bepaalde klussen. Op dit punt had ik met het waterschap al een verschil van 3,5 miljoen gulden. Maar dat was een bedrag dat ik zelf helemaal niet kon beïnvloeden.”

Zijn bouwcombinatie heeft uiteindelijk de handen afgetrokken van het project Kamper waterkering. Maar niet uit een gevoel van schuld of ongelijk. „De dijkgraaf betoogt nu dat hij 20 miljoen bespaard heeft. Niets is minder waar. Er zijn zo veel veranderingen in het werkproces aangebracht: het is twee jaar geworden in plaats van één jaar, het project is in tweeën geknipt, de risicotoedeling is anders.”

„Neem één ding van mij aan”, hield Van de Pol de commissie-Vos maandag voor, „aan het einde van de rit kom je uit op hetzelfde bedrag dat wij aanvankelijk hadden begroot.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer