Angel weg uit predikantsdiscussie PKN
UTRECHT - De discussie in de Protestantse Kerk over de opleiding van de predikant lijkt op de komende generale synode definitief gesloten te kunnen worden. Maar of de onrust in de kerk helemaal is bezworen, blijft de vraag.
Het donderdag openbaar geworden stuk ”Werk in de wijngaard” is een vervolg op het rapport ”Pastor in beweging”, dat bij openbaarmaking vorig jaar herfst tot grote onrust in de Protestantse Kerk leidde. Belangrijkste oorzaak van die onrust was het feit dat werd voorgesteld hbo-theologen na een aanvullende opleiding toegang te geven tot het ambt van predikant. Die mogelijkheid is nu voor wat betreft de opstellers van het rapport ”Werk in de wijngaard” definitief van tafel. De kansel in de gemeenten van de Protestantse Kerk moet volgens hen alleen toegankelijk blijven voor universitair geschoolde theologen.In het nu ter tafel liggen stuk ”Werk in de wijngaard” komen de meest omstreden voorstellen uit ”Pastor in beweging” niet meer voor. Wel wordt voorgesteld vijf nieuw in te stellen taakgroepen concrete voorstellen te laten formuleren over kwesties als de invulling van het predikantschap, de positie en bevoegdheden van de kerkelijk werker, de rol van de classes bij clustering van kleine gemeenten die gezamenlijk een predikant willen beroepen en de solidariteit tussen gemeenten. Ook zullen de voorstellen die de commissie doet met betrekking tot de bevoegdheden van de kerkelijk werker de komende tijd ongetwijfeld nog voor discussie zorgen in de kerk.
De commissie blijft bij haar eerdere stelling dat een dreigend predikantentekort in de PKN ingrijpende maatregelen in de nabije toekomst nodig maakt. Ook het feit dat steeds meer kleinere gemeenten in de kerk geen volledige predikant meer kunnen betalen, maakt het volgens de opstellers van de notitie nodig dat nagedacht wordt over samenwerkingsverbanden van gemeenten, liefst in classicaal verband. Omdat door diverse synodeleden een statistische onderbouwing was gevraagd van het dreigende predikantentekort, hebben de schrijvers van het rapport ”Werk in de wijngaard” een bijlage met diverse tabellen toegevoegd.
Het feit dat niet meer gesproken wordt over de doorstroming van hbo-theologen naar het ambt van predikant, betekent volgens de studiecommissie echter niet dat er geen bezinning moet komen over de invulling van het predikantsambt in de toekomst. Zo moet er meer aandacht zijn voor begeleiding van predikanten. Ook moet onderzocht worden „of het werk van predikant ook anders georganiseerd kan worden dan gekoppeld aan één gemeente.”
Om de problematiek van de kleine gemeenten die zelfstandig geen volledige predikant meer kunnen betalen het hoofd te bieden, moet volgens het rapport nagedacht worden over clustering van gemeenten. Samen kunnen gemeenten dan bijvoorbeeld wel een volledige predikant beroepen. Morrelen aan de zelfstandigheid van gemeenten wil de commissie echter niet. Op het punt van samenwerking mag er binnen de PKN nooit sprake zijn van dwang, aldus het rapport.
De idee van het instellen van een nieuwe bestuurslaag tussen de classes en de landelijke kerk -die tot taak zou krijgen om een team van predikanten in een bepaalde streek aan te sturen- verwerpt de commissie. Wel moet een in te stellen taakgroep binnen een jaar in beeld brengen wat de financiële mogelijkheden zijn van de classes. Ook dient volgens de commissie onderzocht te worden of het aantal classes moet inkrimpen tot bijvoorbeeld 45, mede met het oog op de bestuurlijke slagvaardigheid van de classicale vergaderingen. Momenteel telt de PKN 75 classes.
In antwoord op veel vragen vanuit de kerk over de bevoegdheden van een kerkelijk werker met preekconsent, stelt de commissie het instellen van een taakgroep ”Ambt en opleiding van de kerkelijk werker” voor. De studiecommissie acht het onhoudbaar dat een kerkelijk werker wel een preekconsent krijgt en dus het Woord mag bedienen, terwijl hij niet de sacramenten mag bedienen. Met het handhaven van deze praktijk wordt volgens het rapport geen recht gedaan aan „de eenheid van Woord en sacrament.” Bovendien wordt met het verlenen van een preekconsent aan een niet-universitair geschoolde kerkelijk werker ook geen recht gedaan aan „de hoge eisen die de kerk stelt aan de predikant die voorgaat in de dienst.”
Alles combinerend stelt de commissie voor dat voor de kerkelijk werker „de bediening van Woord en sacrament moet worden mogelijk gemaakt onder strikte voorwaarden. Daartoe zal allereerst moeten worden toegezien op een aanvullende opleiding die recht doet aan de vereisten voor het voorgaan in de eredienst.” De in te stellen taakgroep moet zo onverkort vasthouden aan het in het rapport vastgestelde uitgangspunt dat het ambt van predikant alleen openstaat voor universitair geschoolde predikanten.
Ook moet de taakgroep zich buigen over de mogelijkheden die er zijn om een kerkelijk werker te beroepen in een ambt - zijnde niet dat van predikant. Daarbij moet er een antwoord komen op de vraag of dat ambt plaatsgebonden of bovenplaatselijk moet zijn. De opstellers van het rapport zijn tegen een vierde ambt, speciaal bedoeld voor de kerkelijk werker.
De generale synode van de Protestantse Kerk, die op donderdag 19 en vrijdag 20 april bijeenkomt in Lunteren, zal het rapport ”Werk in de wijngaard” op donderdag bespreken. Op deze eerste zittingsdag kiest de synode na de opening van de vergadering achter gesloten deuren eerst een nieuwe synodepreses. Ds. J. G. Heetderks, predikant van de gereformeerde kerk van Oosterhout, werd in mei 2004 als eerste preses van de verenigde kerk gekozen. Hoewel zijn termijn officieel nog niet is afgelopen, heeft hij in overleg met het moderamen besloten dit jaar terug te treden, omdat er anders te veel wisselingen in het synodebestuur komen op hetzelfde tijdstip. In 2008 moet de synode namelijk een opvolger kiezen voor dr. B. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk.