„Onkunde over seksualiteit is groot”
GOUDA - Reformatorische scholen moeten structureler aandacht besteden aan seksuele vorming. Nu is er vooral aandacht als er calamiteiten zijn, zoals seksueel misbruik.
Dat zei drs. Albert de Korte woensdag op het congres ”Seks(e) in ontwikkeling”, georganiseerd door de afdeling hulpverlening van Driestar educatief. Aandacht voor seksualiteit is geen overbodige luxe, constateert De Korte. „Tijdens een bezoek aan een reformatorische vmbo-school viel het mij op dat leerlingen uitgebreid op de gang stonden te tongzoenen.”Zijn collega drs. Gerrianne Mastenbroek-Verheij valt hem bij. „Meisjes op die school zeiden dat ze zich bekeken en gekeurd voelden. Dat ging gepaard met lovende en ook minder leuke opmerkingen.” Bovendien is de onkunde groot. „Ze wisten niet dat hun gesprekken over leuke kleren en optutten ook met seksualiteit te maken hebben.”
Dat de onkunde onder jongeren groot is, beklemtoonden ook twee hoofdsprekers, staflid Tiemen Westerduin van de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) en dr. Martine Delfos, zelfstandig psychologe. Westerduin somt een aantal vragen op die hij regelmatig krijgt op reformatorische scholen: „Wat is seksuele bevrediging eigenlijk? Ik ben een jongen van 18 jaar en heb nog steeds geen seks gehad. Klopt dat? Mag ik wel zoenen volgens de Bijbel? Mag zelfbevrediging nu wel of niet?”
Christelijke jongeren worden vaak door niet-christenen aangevallen op hun visie op seksualiteit, stelt Westerduin. „Zij kennen alleen de wereldvreemde regel ”Geen seks voor het huwelijk”.”
Ook voor de 120 aanwezige docenten van reformatorische en protestants-christelijke scholen voor voortgezet onderwijs blijkt seksualiteit geen gemakkelijk onderwerp. Slechts 8 van de 120 steken spontaan de hand op bij Westerduins vraag of zij direct een Bijbeltekst kunnen noemen waaruit af te leiden valt dat seksuele gemeenschap alleen binnen de bedding van het huwelijk past.
Westerduin reikt de docenten gereedschappen aan om het gesprek met hun leerlingen over seksualiteit aan te gaan. „Begrijp voordat je begrepen wilt worden. Zorg dat je een heldere, Bijbelse visie hierop hebt. Poneer niet te veel veronderstellingen. Projecteer je eigen verlegenheid niet op hen en stel verdiepingsvragen.”
Westerduin bepleit ontkoppeling van het bekijken van pornografisch materiaal en zelfbevrediging. „Zelfbevrediging is niet vies. Maar het is hierbij wel belangrijk te groeien in zelfbeheersing en reinheid. Porno is egoïstisch en veroorzaakt pijn bij de (latere) partner.”
Martine Delfos waarschuwt tegen de gevolgen van mediagebruik op de zich ontwikkelende jongeren. „In de puberteit is het belangrijk dat jongeren hun lichaam leren accepteren. Maar tegenwoordig kun je van alles aan je lichaam laten doen. En als dat niet lukt, kun je een ander lichaam aannemen in internetprogramma’s als Second Life.”
Internet en televisie vormen een virtueel milieu, zegt Delfos. „Dat milieu is een opvoedende instantie geworden, maar is daarvoor niet bedoeld. Wij hebben niet door dat kinderen geen bevattingskader hebben. Zij krijgen vanuit het virtuele milieu het idee dat iedereen het met iedereen doet, en dat mensen voortdurend orgasmes hebben. Ik sprak een meisje dat schrok toen ze voor het eerst ongesteld werd, omdat het afgescheiden vocht rood was en niet blauw, zoals in de tv-reclames.”
Internet en televisie bevorderen seksueel gedrag, stelt Delfos. „Op de media is de laatste dertig jaar veel seks te zien. Tv-kijken bevordert de puberteit. Het zien van seksueel gedrag werkt seksualiserend. Kinderen hebben geen autistische afwijking, maar ze zijn geseksualiseerd door de media. Ouders hebben nauwelijks virtuele gedragsregels. Ze geven daarmee de kinderen een klappertjespistool in handen, geladen met echte kogels.”
Contextueel hulpverlener drs. Jaap van der Meiden slaakt een hartenkreet tegen het „slordig omgaan met de volgende generatie: Veel volwassenen stellen hun eigen ontwikkeling en ontplooiing voor die van hun kinderen. Daardoor verdwijnt de komende generatie uit de horizon. Het ”na ons de zondvloed” lijkt ook te gebeuren. Het woord ”sleutelkind” hoor je niet meer, omdat het gemeengoed is geworden.”
Westerduin benadrukt het belang van een positieve benadering van jongeren. „Laat weten: Ik ben geliefd, gewaardeerd en vet interessant. Daarmee spreek je vmbo- én vwo-jongeren aan. Met dat besef moeten de leerlingen de school verlaten.”
Hij wijst ook op het religieuze aspect in de (seksuele) opvoeding. „Naar wie kunnen jongeren anders heen gaan dan naar God Zelf? Er is een God Die Zich naar hen uitstrekt. Hij wil alle schuld en viezigheid wegnemen. Dan zijn ze schuldloos, alsof ze geen zonden hebben gedaan.”