Verplichte maatschappelijke stage problematisch
In reactie op het schrijven van J. Brand maandag op deze pagina stelt W. Verhoef dat het betoog van Brand over de maatschappelijke stage voor middelbare scholieren in zijn beleving de nodige realiteitszin mist.
In zijn artikel ”Maatschappelijke stage verrijking voor leerlingen” stelt J. Brand, docent Frans, dat zijn leerlingen van 5 havo en 6 vwo welhaast staan te trappelen om diverse sectoren van het maatschappelijk leven te gaan verkennen, om daar hun sociale steentje bij te dragen. Een loffelijk streven, dat zeker met veel enthousiasme gepropageerd zal worden door deze coördinator maatschappelijke stage.Zijn betoog mist echter in mijn beleving de nodige realiteitszin. Zeker het voorbeeld dat hij aanhaalt, kan, als het nader wordt beschouwd, onderwerp worden van een stevige discussie over verantwoordelijkheden. Ik denk dat het voorbeeld in deze zorgsetting een heikel punt kan worden, zeker als er iets misgaat. Vandaar mijn scepsis tegenover zijn bevlogenheid, die bijna aandoenlijk overkomt.
Trouwens, de uitspraak die de vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) vorige week deed, sterkt mij in mijn overtuiging. Vele organisaties zullen moeite hebben met het verplichtende karakter van de maatschappelijke stage, en ik vraag mij af in welke keurslijven Brand zijn leerlingen dan moet persen.
Ik ben het met hem eens dat het niet moeilijk hoeft te zijn om een of meer docenten met de organisatie van het geheel te belasten, maar ik ben bang dat het hem als coördinator nog heel wat hoofdbrekens zal gaan kosten. Het opstellen van diverse soorten convenanten met uiteenlopende maatschappelijke sectoren zal de nodige garanties moeten opleveren voor die organisaties en de betrokken scholen en leerlingen.
Hopelijk blijft Brand door de bomen van de regelgeving en sectorspecifieke voorwaarden het bos van de verrijking zien. Anders zal hij zich snel een Don Quichot voelen die het gevecht aan moet gaan met de molens van de onhaalbaarheid.
Missie
Voor de goede orde: ik ben geen docent die zich iedere morgen voortsleept naar school om mij van mijn taak te gaan kwijten. En ik weet zeker dat leerlingen wel op een uur Engels, letterkunde of ckv1 zitten te wachten. Naast de inhoudelijke taak ligt daar voor mij zeker een opdracht in het vervullen van een stuk missie van de school. Maar daar waren Brand en ik het al over eens.
Echter, als de zegswijze ”wie goed doet, goed ontmoet” gewijzigd wordt in ”wie goed moet, goed ontmoet”, vrees ik dat het verplichtende karakter veel dienstbetoon in de kiem zal smoren. Het is die zin voor realiteit die ik Brand voor wil houden, in de hoop dat hij zijn missionaire taak blijft uitvoeren voor de leerlingen van zijn school.
De auteur is docent Engels aan het Christelijk Lyceum Veenendaal.