Een wee
Wanneer Jesaja de godzalige gelukzalig geroemd heeft, zegt hij direct daarop in vers 4: „Alzo zijn de goddelozen niet.” Zeker, die zo verschillend zijn geweest in dit leven als licht en duisternis, zullen ook na dit leven verschillend zijn. De goddelozen zullen gaan in de eeuwige pijn, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.
Het is billijk dat zij die zich hier in dit leven van de gemeenschap der rechtvaardigen hebben afgezonderd, ook afgezonderd worden van die algemene vergadering in de hemel. Opdat zal blijken dat er een onderscheid is tussen hen die God dienen en die Hem niet dienen. Er is in dit leven al een groot verschil tussen de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen, maar in het toekomende leven zal dit verschil het allergrootst zijn. Daarentegen, het leven van de godzaligen is God welgevallig en daarom wil Hij dat uit genade met de zaligheid bekronen. Ja, zelfs in dit leven is het billijk dat het de rechtvaardigen wel en de goddelozen kwalijk ga.Deze boodschap werd op last van God door de profeet Jesaja aan beiden verkondigd. De inhoud van deze last is tweeledig en verschillend van aard. God belast hem niet alleen aan de rechtvaardigen Zijn belofte te verkondigen, maar ook aan de goddelozen Zijn straf.
Carolus Tuinman, predikant te Middelburg (”Keurstoffen uit de Heilige Schrift”, 1740)