„Begin vroeg met voorlichting”
GOUDA - Veel basisscholen doen nog steeds weinig aan seksuele voorlichting. „De ernst wordt niet beseft van wat er onder de jeugd gaande is.”
Totaal overstuur komt een meisje uit groep zeven de school binnen. Ze is voor het eerst ongesteld en weet niet wat haar overkomt. Haar ouders hebben het haar niet verteld en de school doet niets aan seksuele voorlichting.Beide hebben een taak laten liggen, zegt drs. A. de Muynck, lector aan hogeschool Driestar educatief. Hij herkent de uitslag van het zaterdag gepresenteerde onderzoek van het nationaal gezondheidsinstituut NIGZ: slechts een minderheid van de basisscholen doet structureel aan seksuele voorlichting. „Ik bespeur veel weerstand, met name bij de schoolbesturen. Voorzichtig zijn is terecht, verzwijgen niet.”
Seksuele voorlichting is in de eerste plaats een taak van de ouders, zegt De Muynck. „Ook de school heeft echter een taak: zorg ervoor dat lichamelijkheid van meet af aan met een toon van eerbied wordt benoemd en niet wordt weggestopt. Dat kun je vanaf groep 1 heel geleidelijk opbouwen. Het zou al winst zijn als in elk geval iedere school er in de groepen 7 en 8 aandacht aan besteedt.”
Binnen het reformatorisch onderwijs gebeurt dat momenteel vooral op de scholen in het westen van het land, zegt De Muynck. Daar wordt de methode ”Wonderlijk gemaakt” gebruikt die in 2002 door uitgeverij Groen op de markt is gebracht.
In de rest van het land gebeurt het mondjesmaat. „Ondertussen zien kinderen al jong allerlei perversiteiten passeren in tijdschriften en in reclame. Uit enquêtes weten we dat veel ouders het moeilijk vinden om over seksualiteit te praten en dat ruim 95 procent vindt dat de school ook iets moet doen.”
„In het voortgezet onderwijs krijgt het onderwerp wel aandacht, maar zegt men ook dat de basisscholen er al mee hadden moeten beginnen. In de groepen 7 en 8 experimenteren kinderen al volop met taalgrapjes en dergelijke op seksueel gebied. Op de scholen die ”Wonderlijk gemaakt” gebruiken, merken we dat kinderen anders over seksualiteit praten; minder spannend, minder vulgair.”
De effecten van deze lessen moet Driestar educatief nog beter onderzoeken, zegt De Muynck. „We weten echter wel dat het ontbreken van voorlichting leidt tot ongebondenheid. Jongens hebben soms het idee dat ze van alles met meisjes kunnen doen. Als daarover wordt gepraat, blijkt vaak grote onkunde: over de Bijbelse waarden en normen, maar ook over wat handtastelijkheden en andere seksuele handelingen bij meisjes teweegbrengen.”
De Muynck heeft er de afgelopen jaren steeds op gewezen: „Begin op tijd met voorlichting. Kinderen ontwikkelen zich snel. En denk niet dat er op de basisschool niets aan de hand is. Onlangs trokken ouders op een school aan de bel. Hun kinderen, in groep 7, waren al volop bezig met e-mailen en msn’en. In die berichten kwamen allerlei seksueel getinte opmerkingen voor.”
Volgens het NIGZ leeft onder ouders en leerkrachten de vrees dat het geven van voorlichting kinderen tot seksueel gedrag zal aanzetten. „Die vrees is reëel als er seksuele vrijheid wordt gepropageerd. De christelijke school moet daarom in deze lessen nadrukkelijk de Bijbelse normen aan de orde stellen, op een tere manier, zonder een sfeer van geheimzinnigheid.”