„Geef ruimte aan rouw in christelijke gemeente”
VEENENDAAL - „Elk mens mag rouwen op zijn of haar manier en er net zo lang over doen als hij of zij wil. Iemand verliezen door ziekte is heel wat anders dan door suïcide. De manier waarop we met rouwverwerking omgaan wordt ook bepaald door onze persoonlijkheid en de relatie tot de overledene.”
Dat zei psychiater drs. R. Schoonhoven zaterdag op een studiedag van de christelijke Stichting voor Psycho Pastorale Hulpverlening (PPH) in Veenendaal.De dag richtte zich vooral op rouwen rond suïcide. In Nederland vinden per jaar 1500 zelfdodingen plaats. Voor de nabestaanden is dit een ingrijpende verandering in hun leven. De meesten vinden na een periode van rouw een nieuw evenwicht. Maar een deel lukt het niet om zelf de draad weer op te pakken en heeft professionele hulp nodig. De stichting PPH is van mening dat ook goede opvang in de christelijke gemeente veel pijn kan wegnemen.
In een normaal rouwproces gaat het volgens Schoonhoven in de huidige wetenschap om vier fases: Het aanvaarden van de realiteit van het verlies, het doorleven van de pijn en het verdriet, het aanpassen aan het nieuwe leven en de overledene emotioneel een plaats geven. Schoonhoven: „Een gecompliceerd rouwproces doet zich voor wanneer de normale rouwverwerking stagneert. Dat kan wanneer een geliefde is overleden door een onnatuurlijke dood als suïcide.”
Prof. dr. J. Hoek, theoloog, stelde dat er verschillend taalgebruik is als het gaat om suïcide: zelfdoding, gekozen dood, de hand aan zichzelf slaan, zelfmoord. „De termen hebben een verschillende lading en geven iets weer van de visie die iemand op deze zaak heeft. Zo spreekt professor H. Kuitert over „een afspraak met de dood hebben.”” Hoek kiest bij voorkeur voor de term ”zelfdoding”.
„Eerlijk pastoraat is nodig bij mensen die suïcide overwegen”, aldus Hoek. „Het gaat erom dat gevoelens bespreekbaar worden gemaakt. Wanneer er een vertrouwensband is, mag openlijk worden gevraagd naar suïcidale gevoelens. Dan moet ook duidelijk worden gezegd: „Uw leven is niet waardeloos. De dood is geen oplossing. Er is een uitgestoken hand. God wil er zijn.” En als de kloof niet meer te overbruggen is: „Blijf nabij en blijf bidden.”
Hoek pleit ervoor dat in het pastoraat aan de nabestaanden ruimte wordt gegeven aan angst en verdriet, opstandigheid en waaromvragen. „Er moet plaats zijn voor verbijstering en intens verdriet. Vaak is zwijgen beter dan overhaast spreken.”
„De manier waarop in de Bijbel over gevallen van suïcide wordt geschreven, is een impliciete veroordeling van zelfdoding”, zegt Hoek. „De Bijbelse terughoudendheid staat overigens in schril contrast met de hardheid waarmee zelfmoordenaars geëxcommuniceerd en naar het eeuwig oordeel worden verwezen.”
Met de Bijbel als uitgangspunt zal de hulpverlening zich blijven richten op preventie. Er is geen ruimte voor hulp bij zelfdoding. Het gaat om preventie als levenshulp, aldus Hoek. Daarom pleit hij voor een zorgzame samenleving waarin mensen niet omkomen in „de woestijn van anonimiteit. Nodig is een herwaardering van het gezin. Echtscheiding moet worden ontmoedigd.”