Geen oog
In de hemel zal onze ziel met al zijn krachten, verstand, wil en genegenheden ten volle verheerlijkt zijn. Onze gedachten zullen niet meer de vergetelheid onderworpen zijn. Ons verstand zal niet meer met duisterheid beneveld zijn, maar verlicht zijn met een volkomen kennis van God en Christus. Wij zullen kennen gelijk wij gekend zijn.
Onze wil zal in alle delen eenstemmig zijn met de allerheiligste wil van God. Zij zal bekleed zijn met volmaakte heiligheid en gerechtigheid. Onze genegenheden zullen bevrijd zijn van alle boosheid, zij zullen niet alleen God, maar ook onze eigen wil zonder de allerminste tegenstrevingen onderdanig zijn.Geen minder heerlijkheid zal ons lichaam verkrijgen. Gelijk wij het beeld van het aardse gedragen hebben, zo zullen wij eens het beeld van het hemelse dragen. Ja, in één woord, onze vernederde lichamen zullen het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig zijn.
De ogen die zo dikwijls met tranen gewassen zijn en met beken geschreid hebben, zullen de koning der heerlijkheid aanschouwen. Onze oren, die de laster van de wereld hebben moeten aanhoren, zullen nu blinken en vervuld zijn met hemelse koorzangen. De tong en mond die zo geklaagd hebben tot God, zullen dan op hun heerlijkst Gods roem vertellen. De mond zal vol lof en de tong vol gejuich zijn.
David Knibbe, predikant te Leiden (”Het oordeel Gods over Zijn huis”, 1682)