Pentagon rept over burgeroorlog Irak
NEW YORK - Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft woensdag voor het eerst de strijd in Irak als burgeroorlog aangeduid. „Men kan de oorlog in Irak niet in het algemeen kwalificeren als een burgeroorlog, maar een deel van de gecompliceerde strijd die daar plaatsvindt kan men zeker een burgeroorlog noemen.”
De term burgeroorlog ligt gevoelig in Washington, waar de Democratische oppositie in het parlement pleit voor een vertrek van de Amerikaanse troepen uit Irak, omdat het geen zin heeft deze troepen in te zetten als scheidsrechter in de Iraakse burgeroorlog. Maar volgens de Republikeinse regering-Bush vormt de oorlog in Irak het centrale front in de internationale strijd tegen het terrorisme.„Als wij de terreurbeweging al-Qaida in Irak geen halt toeroepen, kunnen wij dezelfde terreur in eigen land verwachten”, aldus vicepresident Cheney vorige week in een redevoering waarin hij het Democratische voorstel om de troepen uit Irak terug te trekken, scherp kritiseerde. „Wij boeken successen in Irak”, aldus de vicepresident. Dat is tot op zekere hoogte waar, aldus het Pentagon.
Sinds Amerikaanse en Iraakse militairen zich concentreren op de veiligheid in Bagdad is het aantal aanslagen daar gehalveerd, aldus de Amerikaanse generaal David Petraeus, de nieuwe commandant van de Amerikaanse troepen in Irak. Maar volgens de militaire woordvoerder generaal William Caldwell heeft een deel van het geweld in Bagdad zich nu verplaatst naar andere steden.
Het Pentagonrapport bestrijkt het laatste kwartaal van vorig jaar. Een periode van „extreem geweld”, aldus het Pentagon. Dat geweld is volgens het ministerie vooral het gevolg van de politieke en sektarische machtsstrijd tussen de soennitische minderheid en de sjiitische meerderheid. Verder neemt volgens het rapport ook het criminele geweld in Bagdad en Irak in het algemeen toe. Het gaat daarbij vooral om ontvoeringen en „gewelddadige intimidaties.” Hoewel volgens het rapport twee derde van de Irakezen meent dat de situatie in Irak verslechtert, is er enige lof voor „eerste stappen van de Iraakse regering om de politieke en economische situatie te verbeteren.”
Een maand na het begin van een grootscheeps Amerikaans-Iraaks veiligheidsoffensief in Bagdad is het aantal aanslagen en moorden overigens aanzienlijk gedaald. Het aantal terreurdaden met autobommen in en om de Iraakse hoofdstad nam sinds 14 februari met 36 procent af.
De afgelopen vier weken werden 265 burgers en 57 militairen vermoord, tegen 1440 personen in de vier weken daarvoor. Politici, geestelijken en andere bekende personen waren ook minder vaak het doelwit. Het aantal aanslagen op hen verminderde met 71 procent, maakten functionarissen van het veiligheidscomité van de provincie Bagdad en de Amerikaanse strijdkrachten woensdag bekend.
De Iraakse president Jalal Talabani is woensdag uit Jordanië, waar hij een medische behandeling heeft ondergaan, teruggekeerd naar Irak. De 73-jarige Talabani heeft ruim twee weken in een ziekenhuis in Amman gelegen om te herstellen van oververmoeidheid en een lichte longontsteking.