Vaccinatiegraad in Zeeland stijgt
GOES - Steeds meer Zeeuwse ouders laten hun kinderen inenten. Dat blijkt uit gegevens van de GGD in Zeeland.
De gezondheidsdienst rondde vorig jaar een project af om de vaccinatiegraad in de provincie omhoog te brengen. Uit een evaluatie van het project blijkt dat de vaccinatiegraad vooral stijgt in gemeenten waar relatief veel inwoners principiële bezwaren tegen inenten hebben.Cijfers tonen aan dat per 1 januari 2005 in de gemeenten Borsele, Reimerswaal en Tholen 3 tot 4 procent meer baby’s ingeënt zijn met het zogenaamde DKTP-vaccin (een combinatievaccin tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio). Ook bij het BMR-vaccin tegen bof, mazelen en rodehond is een stijging van het aantal inentingen te zien.
De drie gemeenten zijn de enige in Zeeland waar de vaccinatiegraad onder norm ligt van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van de VN. Die ligt op 90 procent. In Borsele is 88 procent van de bevolking ingeënt, in Reimerswaal 76 en in Tholen 79 procent. Bij een vaccinatiegraad onder de 90 procent kan een virus zich bij een eventuele uitbraak snel verspreiden.
Woordvoerster Van den Hoek denkt dat de stijging van de vaccinatiegraad te danken is aan de veranderde opvatting over inenting binnen de gereformeerde gezindte. „Vooral steeds meer jonge reformatorische ouders laten hun kinderen inenten. Er wordt steeds positiever over vaccinatie gedacht. Daar zijn we blij mee.” Van den Hoek verwacht dat de stijging van de vaccinatiegraad zich doorzet.
De landelijke trend is volgens de GGD dat mensen het niet meer vanzelfsprekend vinden om hun kind te laten inenten. Steeds meer mensen laten zich leiden door de gedachte vanuit de homeopathie en antroposofie dat kinderen zelf weerstand tegen kinderziekten moeten opbouwen. Van den Hoek vindt dat een schadelijke ontwikkeling, omdat het niet wetenschappelijk is bewezen dat kinderen op die manier voldoende tegen kinderziekten worden beschermd.