Opinie

Kritiek op strafhof begrijpelijk

De Verenigde Staten zijn tegen vergaande bevoegdheden van het Internationaal Strafhof. Europese politici snappen dat niet. Toch zijn er genoeg redenen om kritisch te zijn over de taak van het strafhof, stellen drs. B. Belder

23 August 2002 19:28Gewijzigd op 13 November 2020 23:45
„De argumenten van de VS tegen het Internationaal Strafhof zijn niet zo onzinnig.” Foto: het gebouw in Den Haag waarin het strafhof een onderkomen krijgt. - Foto ANP
„De argumenten van de VS tegen het Internationaal Strafhof zijn niet zo onzinnig.” Foto: het gebouw in Den Haag waarin het strafhof een onderkomen krijgt. - Foto ANP

en mr. drs. M. L. Bosman-Schouten . Meer begrip voor de VS zou op zijn plaats zijn. Dat het Internationaal Strafhof aan de andere kant van de oceaan op grote bezwaren stuit, is inmiddels glashelder. Op alle mogelijke manieren proberen de Verenigde Staten te voorkomen dat zich ooit één staatsburger zal moeten verantwoorden voor dit hof. Daarbij bruuskeren ze hun Europese bondgenoten en brengen ze toekomstige partners (de kandidaat-lidstaten die graag zowel bij de EU als bij de NAVO willen horen) in een lastig parket.

Minder helder zijn de redenen waarom de Amerikanen zich zoveel internationaal diplomatiek rumoer op de hals halen. Het is te simpel om dit met ”arrogantie van de macht” af te doen. Meer begrip voor de Amerikaanse positie is noodzakelijk. Alleen dan voorkomt men escalatie en verdere verwijdering in de transatlantische relatie. Alleen dan krijgt het strafhof de kans om werkelijk effectief te gaan functioneren. Daarom moeten de Europese ministers van Buitenlandse Zaken besluiten de Amerikanen gedeeltelijk tegemoet te komen in hun bezwaren.

Bezwaren
Het statuut dat de oprichting van het Internationaal Strafhof regelt, is in de zomer van 1998 te Rome vastgesteld. De Verenigde Staten waren met Israël, India, Libië en nog een paar andere landen onder de weinige tegenstemmers. Dat is op het eerste gezicht verbazingwekkend, daar de VS de tot dan toe opgerichte ad-hoctribunalen (waaronder de tribunalen voor Joegoslavië en Rwanda) altijd actief gesteund hebben.

De kern van het Amerikaanse ”nee” vloeit voort uit de onafhankelijke positie van het strafhof ten opzichte van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De Veiligheidsraad kan enkel nieuwe zaken aandragen voor berechting, of de aanklager van het strafhof verzoeken een onderzoek of vervolging stil te zetten. De Veiligheidsraad kan niet voorkomen dat de aanklager onderzoek begint naar een bepaalde situatie in de wereld waarbij ernstige schending van het statuut plaatsgevonden zou hebben. Noch kan de raad voorkomen dat een speciale onderzoekskamer van het strafhof toestemming geeft om een strafproces tegen een persoon te beginnen. Daarmee loopt het strafhof volgens de Amerikanen groot risico van politieke vervolging en politieke processen die de internationale orde en stabiliteit kunnen bedreigen.

In Europa, en zeker in de EU, veegt men dit argument met grote stelligheid van tafel. Maar zonder dat men er gelijk mee in te hoeft te stemmen, is dit argument is zeker niet onzinnig. Want wat is een schending van mensenrechten of van humanitair recht in een gewapend conflict? Hoe nauwkeurig de verdragstekst daarover ook kan zijn, constatering van een ”schending” is altijd een kwestie van interpretatie.

Risico
Nu is er vaak wel consensus over een bepaalde uitleg, maar dat is niet altijd het geval. Zowel de NAVO-leden als Milosevic beriepen zich op schending van het humanitair recht in gewapend conflict om de eigen acties te rechtvaardigen en de ander te beschuldigen.

Ook rond de Amerikaanse inval in Afghanistan was veel te doen over schending van het oorlogsrecht en zo zijn meer voorbeelden te geven. Juist deze gevallen van onduidelijkheid over de inhoud van het internationaal recht zijn politiek zwaar beladen en kunnen grote consequenties hebben voor de verhouding tussen staten.

Het strafhof loopt een groot risico in dit soort situaties uitspraak te moeten doen. Het hof heeft voorlopig rechtsmacht over genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven.

Met name de oorlogsmisdrijven zijn in artikel 8 van het statuut ruim gedefinieerd. Onder dit artikel vallen bijvoorbeeld bewuste aanvallen op civiele doelen (vergelijk bepaalde bombardementen op Kosovo), alsmede de ”verplaatsing’ van de eigen bevolking naar bezet gebied (Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook?), en ”niet-noodzakelijke” vernieling van het bezit van de vijand (wat is ”niet-noodzakelijk”?).

In al deze gevallen kunnen personen veroordeeld worden. Nu mag het hof alleen de ernstigste zaken beoordelen, en bovendien alleen als staten zelf de verdachten niet willen of kunnen berechten. Of een zaak ernstig genoeg is, en of een staat zelf niet kan of wil berechten, staat echter ter beoordeling van het hof zelf. De opinie van de staat is niet doorslaggevend.

De aanklager heeft eveneens een zeer onafhankelijke positie. Hij of zij mag niet alleen (hoge) militairen, maar zelfs regeringsleiders en ministers aan vervolging blootstellen. Volgens artikel 27 van het statuut heeft geen enkele persoon immuniteit voor dit hof.

Het is ten slotte niet overdreven om te stellen dat de brievenbus van deze aanklager op de dag van zijn benoeming al vol zal zitten. De aanklager mag alle betrouwbare informatie gebruiken, ongeacht van welke zijde die tot hem komt. Actiegroepen zullen deze mogelijkheid extensief gebruiken.

Het statuut kent garanties die misbruik moeten voorkomen. Maar niettemin blijft in bovenstaande gevallen veel afhankelijk van de wijsheid van de aanklager en de achttien rechters. En deze is niet gegarandeerd tot op het moment dat ze blijkt.

Veto
De Veiligheidsraad heeft in het algemeen de taak de internationale stabiliteit te bewaken. Daarom was de Amerikaanse redenering dat deze raad een verzoek zou moeten doen om een bepaalde situatie te onderzoeken, voordat de aanklager van het Internationaal Strafhof aan de slag zou kunnen. Dat de Verenigde Staten vetorecht hebben in de Veiligheidsraad speelde uiteraard ook mee. Zo konden Amerikanen een hun onwelgevallige vervolging blokkeren. Dit feit mag echter niet de ogen doen sluiten voor de redelijkheid van de risico’s die de Amerikanen voorzien.

Juist Amerikanen hebben een grote kans nauw betrokken te raken bij deze soort van politieke, omstreden processen. Ook al is Amerika geen partij bij het statuut voor oprichting van het strafhof, staten op wier territoir bepaalde handelingen van Amerikanen hebben plaatsgevonden, kunnen (indien zij partij zijn bij het statuut voor het strafhof) rechtsgeldig een klacht tegen Amerikaanse staatsburgers indienen. Het hof kan dan besluiten die Amerikanen te vervolgen, zonder Amerikaanse instemming. Daarmee lopen de Amerikanen meer risico dan Nederlanders, die hooguit aan vier vredesmissies tegelijk meedoen. Amerika draagt verantwoordelijkheden en heeft militairen en andere afgezanten in alle delen van de wereld. Niemand zal durven beweren dat de Amerikanen nooit fouten maken of rechten schenden. Dat kan voor vele krachten aanleiding zijn om te proberen de Verenigde Staten aan de schandpaal te nagelen. Als oneigenlijke politieke argumenten dan inderdaad ruimte krijgen, loopt de internationale stabiliteit serieus gevaar.

Oplossing
Niet al deze Amerikaanse bezwaren delen wij. In het statuut zit een aantal garanties dat het risico van een doemscenario aanzienlijk verkleint. En dat plegers van ernstige schendingen van humanitair oorlogsrecht bij nalaten van nationale hoven door een internationaal tribunaal worden berecht, is toe te juichen. Streven naar internationale gerechtigheid is lovenswaardig. Nederland hoeft zijn ratificatie van het statuut niet ongedaan te maken.

Het standpunt van de Verenigde Staten is echter niet zo onbegrijpelijk of unilateralistisch als men nu vaak voorstelt. Veel meer begrip voor de Amerikaanse bezwaren zou gepast zijn, met name gezien de Amerikaanse positie in de wereld. Politici zouden in plaats van gemakkelijke veroordelingen te uiten beter kunnen zoeken naar oplossingen voor de Amerikaanse bezwaren.

Frankrijk
Zo’n oplossing zou kunnen zijn dat de Verenigde Staten eenzelfde positie krijgen aangeboden als de Fransen nu hebben. De Fransen vonden de omschrijving voor oorlogsmisdrijven veel te ruim, en hebben bedongen dat Franse staatsburgers zeven jaar immuniteit krijgen voor deze misdrijven. Alleen voor genocide en misdrijven tegen de menselijkheid (die minder ruim omschreven, maar ook ernstiger zijn dan oorlogsmisdrijven) kan de aanklager Franse onderdanen voor het strafhof dagen. Immuniteit voor vervolging van oorlogsmisdrijven zouden de Europese staten de Amerikanen aan kunnen bieden als tegenbod op het verzoek van totale immuniteit en als garantie tegen politieke processen. Over vijf jaar volgt een herziening van het statuut, waarin staten kunnen bezien of ze de ruime omschrijving van oorlogsmisdrijven niet aan moeten passen. Ook kan de rol van de Veiligheidsraad dan worden geëvalueerd.

In de tussenliggende jaren kunnen aanklager en rechters van het strafhof bewijzen hoe verstandig zij met spanningen omgaan, en daarmee het vertrouwen in het hof vergroten.

Alleen als de luide controverse over het strafhof gestild kan worden, zal het strafhof werkelijk gezag op kunnen bouwen. Alleen met gezag kan het hof zich verzekeren van medewerking van staten. Alleen dan vermindert het risico van straffeloosheid voor plegers van ernstige misdrijven.

Geen twistappel
De VS zullen het statuut van het Internationaal Strafhof de komende tijd niet opnieuw ondertekenen, laat staan ratificeren. Dat is een feit waarmee de staten die partij bij dit statuut zijn, moeten leven. Door wijs beleid kunnen zij echter voorkomen dat het Internationaal Strafhof een twistappel blijft. Dat komt niet alleen de geloofwaardigheid van het bijna operationele strafhof ten goede, maar ook de internationale rechtsorde als geheel.

De auteurs zijn respectievelijk lid van het Europees Parlement voor de fractie ChristenUnie/SGP en medewerker van de eurofractie van ChristenUnie/SGP.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer