Met 90 procent van de stemmen geteld kon de partij van de Estlandse premier Andrus Ansip, de centrumrechtse Hervormingspartij, op de steun van 27,3 procent van de stemmers rekenen.De belangrijkste coalitiepartner, de Centrumpartij, stond op dat moment op 26,3 procent en de door oud-premier Mart Laar geleide oppositiepartij, de IRL Unie, op 17,8.

Hoewel de uitslag het mogelijk maakt gaven noch Ansip, noch de leider van de Centrumpartij, Edgar Savisaar, aan of de coalitie intact blijft of dat zij uit zullen kijken naar alternatieve coalitiepartners. Als de coalitie blijft, zou het de eerste keer zijn sinds de onafhankelijkheid in 1991 dat een zittend kabinet in Estland een verkiezingsuitslag overleeft.

Het waren de eerste parlementsverkiezingen sinds het Baltische land in 2004 lid werd van de Europese Unie. Zeker 30.000 kiezers brachten hun stem uit via internet; Estland bevindt zich in de Europese voorhoede wat betreft de verspreiding en toepassing van internet. Het was de eerste keer waar dan ook ter wereld dat kiezers bij parlementsverkiezingen gebruik konden maken van het internet. Het systeem heeft bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2005 bewezen betrouwbaar te zijn, zeiden de autoriteiten. Sommigen maken zich zorgen dat stemmen via internet te fraudegevoelig is.

De belangrijkste vraag is of Ansip premier blijft, of dat zijn functie wordt overgenomen door Savisaar. De twee partijen regeren nu samen met de kleine Estlandse Volksunie, die op het moment van schrijven op 7,6 procent van de stemmen stond. De twee grootste partijen zullen als alle stemmen geteld naar waarschijnlijkheid een meerderheid in het 101 zetels tellende parlement behalen, wat de steun van de Volksunie overbodig maakt.

Ansip en Savisaar, de eerste Estlandse premier na de onafhankelijkheid in 1991, hebben de afgelopen twee jaar een pragmatische politieke alliantie onderhouden. Ansip wil vasthouden aan de vlaktaks -hetzelfde belastingtarief voor iedereen- en is voorstander van de vrijemarktwerking.

Savisaar, wiens partij wordt gesteund door de grote Russische minderheid, wenst belastingschalen in te voeren en roept op tot een beter sociaal vangnet, om de kloof tussen arm en rijk enigszins te dichten. De Russischsprekende minderheid in de voormalige Sovjetrepubliek, ongeveer een derde van de bevolking van 1,3 miljoen, klaagt dat ze wordt achtergesteld.

De Estlandse economie groeide met maar liefst 11,5 procent in 2006. Sommigen maken zich zorgen dat de economie oververhit raakt. De hoge inflatie heeft ertoe geleid dat Estland de geplande invoering van de euro heeft moeten uitstellen. De emigratie van hoogopgeleide werknemers naar het westen heeft geleid tot een tekort op de arbeidsmarkt. Bedrijven, variërend van scheepswerven tot softwareontwerpers zoals Skype, zijn gedwongen om werknemers te ’importeren’ uit landen zoals Oekraïne en India.