Eten koken voor buurtbewoners
VIANEN - Moeten de reformatorische scholen hun toelatingsbeleid verruimen om bij te dragen aan de integratie in de samenleving? Dat is de oplossing niet, concludeerde het Wartburg College. Wel moet de ontmoeting met anderen doelbewust worden gezocht.
W. Büdgen, directievoorzitter van de scholengemeenschap in Rotterdam en Dordrecht, schetste vrijdag in Vianen tijdens een congres van zes organisaties over de maatschappelijke opdracht van de christelijke/reformatorische school hoe het Wartburg College dat doet. Leerlingen verzorgen voor de buurtbewoners maaltijden, lunchconcerten, computercursussen, fietsenreparatie en tuinonderhoud. Er is samenwerking met andere scholen in projecten, debatwedstrijden en onderwijsdagen. Voor leerlingen zijn er maatschappelijke stages, voor docenten zouden die ook overwogen moeten worden.Prof. mr. drs. B. P. Vermeulen, lid van de Onderwijsraad, opperde de mogelijkheid een beperkt percentage andersdenkenden toe te laten. „Het Wartburg College heeft gekeken of er binnen de huidige wetgeving creatieve mogelijkheden voor zijn, maar concludeerde niet tot verruiming over te moeten gaan”, reageerde Büdgen. „Toelatingsbeleid moet je consequent voeren, anders ga je voor de bijl”, zei SGP-leider Van der Vlies.
Vermeulen beklemtoonde dat het reformatorisch onderwijs zuinig moet zijn op wat het heeft. „Ik ben beducht voor de risico’s van het voortdurend concessies doen.”
Rust in de school noemde Vermeulen kenmerkend voor de reformatorische scholen, evenals de degelijkheid van discussies. „Het integrerend vermogen van reformatorische scholen is beduidend hoger dan dat in andere sectoren. De liberale buitenwacht heeft lange tijd badinerend gedaan over de beslotenheid van deze scholen, maar zij laten niet alleen in de leerresultaten, maar ook in de morele vorming en de maatschappelijke betrokkenheid goede scores zien.
Ik bespeur in reformatorische kring een zekere twijfel: Doen we het goed? Dat is helemaal niet nodig. De desillusie van het extreme individualisme zal de komende jaren zo sterk worden dat elke groep die er een dam tegen wil opwerpen, een goede positie heeft.” De waarde van pluriformiteit en van verzuilde organisaties wordt ook weer meer erkend, zei de onderwijsjurist.
Morele malaise
Van der Vlies en Vermeulen schetsten de omstandigheden die de vraag naar de maatschappelijke opdracht van de school actueel maken. „We leven in jaren van desillusie”, zei Vermeulen. „Er heerst een algeheel gevoel dat er een morele malaise is ontstaan, en dat gevoel is terecht. De sociale cohesie zijn we kwijt, en de naïviteit dat goed burgerschap ons komt aanwaaien ook. Doordat een groot deel van het maatschappelijk middenveld is weggeslagen, worden de ogen op de scholen gericht. Dat is niet nieuw. Ook rond 1800 werden burgerschap en integratie als een belangrijke taak van het onderwijs gezien.”
„Het overeind houden van de westerse joods-christelijke samenleving spreekt ons aan”, zei rector Büdgen. „We moeten echter wel de pluriforme samenleving als uitgangspunt nemen, want leerlingen en ouders vragen ons voorbereiding op het staan in die maatschappij. Daarbij hebben de jongeren behoefte aan identificatiefiguren en aan oefenmomenten.”
De school moet de leerlingen „met grote zorgvuldigheid” met de samenleving in contact brengen, zei Büdgen. „We moeten de leerlingen het verschil tussen waarheid en leugen voorhouden, zodat afzondering en betrokkenheid op de samenleving hand in hand gaan. Voor het werken aan een verinnerlijkte overtuiging heb je afzondering nodig. Babel heeft nooit echt toekomst; dat moeten we de leerlingen duidelijk blijven maken.”
tussenkop (u16(Communicatie
Volgens Van der Vlies is het de uitdaging voor opvoeders en onderwijsgevenden om afgestemd te blijven op het snel veranderende taalveld van de jeugd, zodat er geen communicatiestoornis ontstaat. De gereformeerde gezindte heeft een open houding naar de samenleving nodig, met behoud van identiteit en een steeds zorgvuldiger formuleren van de eigen opvattingen, zei het Kamerlid.
De gezindte heeft een boodschap voor de samenleving. „In deze lege tijd is er een schreeuwende behoefte aan leesbare brieven van Christus.”
Wat een zegen kunnen zulke christenen in hun omgeving zijn, zei Büdgen. „Wat een zegen als dergelijk burgerschap de geestelijke bagage van onze leerlingen vormt.”