Kerk & religie

Met Ayub Masih in de dodencel

Ayub Masih is vrij. Tegen iedere verwachting in sprak het hooggerechtshof in Pakistan hem vorige week donderdag na zes jaar celstraf vrij. De Pakistaanse christen was beschuldigd van belediging van de profeet Mohammed. En daarop staat in Pakistan de doodstraf. Volgens Jenö Sebök, voorlichter bij de Nederlandse hulporganisatie Open Doors, heeft Masih de gevangenis inmiddels verlaten. „En onmiddellijk daarna is hij ondergedoken.”

Kerkredactie
23 August 2002 09:26Gewijzigd op 13 November 2020 23:45
LAHORE - De Pakistaanse christen Ayub Masih is vrij. Foto: Masih krijgt in zijn gevangenis te Lahore bezoek van zijn moeder en zijn broer. - Foto Open Doors
LAHORE - De Pakistaanse christen Ayub Masih is vrij. Foto: Masih krijgt in zijn gevangenis te Lahore bezoek van zijn moeder en zijn broer. - Foto Open Doors

„We zijn bang dat fanatieke moslims het recht in eigen hand zullen nemen”, zegt Sebök. „Dan zou Masih zijn leven geen moment meer zeker zijn. Hij moet zo snel mogelijk het land uit. Diverse instanties werken hard aan zijn vlucht.” Onlangs had Sebök een gesprek met de moeder van Ayub Masih.

„Als ik mijn universitaire studie heb afgerond”, vertelde Masih haar zes jaar geleden, „wil ik de Heere dienen.” In de tijd dat hij zich inschreef voor een schriftelijke bijbelcursus, had Masih al een groeiend verlangen om zijn geloof in Christus met anderen te delen, herinnert zijn moeder zich. „Hij leek daarin op zijn grootvader van vaderskant, die predikant was geweest. Ayub had de gewoonte om iedere vrijdag te bidden en te vasten voor hen die Christus nog niet kenden.” Een paar maanden later werd hij gevangengezet als een van de beruchtste christelijke godslasteraars van Pakistan.

Masih is afkomstig uit het arme dorpje Arifwala, bij Sammundri, waar hij met veertien christelijke gezinnen tussen de moslims woonde. Die moslims hadden het op de grond van de christenen voorzien. Buurman Mohammed Akram probeerde Ayub ertoe te verleiden de islam te beledigen, een beproefde methode om een vijand uit de weg te ruimen. Op het beledigen van de islam staat in Pakistan de doodstraf.

Volgens Akram had Ayub delen uit de ”Satansverzen” van Salman Rushdie geciteerd. Volgens Ayubs advocaat heeft hij echter alleen gezegd: „Als je de waarheid wilt weten over de islam, lees dan Salman Rushdie.”

Op die beschuldiging werd Masih op 14 oktober 1996 zonder meer in de gevangenis van Sammundri gegooid. Toen fanatieke moslims die gevangenis dreigden te bestormen, is hij overgeplaatst naar een gevangenis in Lahore.

Plaatselijke christenen menen dat de beschuldiging alleen maar is bedoeld om Masih uit de weg te ruimen. Ayub had namens zijn familie een officieel verzoek bij de overheid ingediend om eigenaar te worden van het stuk land waarop de familie huizen had gebouwd. Na Ayubs arrestatie werd tijdens een gewelddadige rel de hele christelijke gemeenschap uit het dorp verdreven. Berooid en ontheemd woont die nu in een ander dorp in de buurt van Sahiwal.

Masihs buurman heeft inmiddels alle huizen en grond ingepikt. Op 6 november 1997 pleegde hij een moordaanslag op Ayub (waarvoor hij nooit is gestraft) toen die onderweg was van de gevangenis naar het gerechtshof. De aanslag mislukte echter.

Terwijl de zaak-Masih zich voortsleepte bij een plaatselijke rechtbank, raapte de Pakistaan alle moed bij elkaar om medechristengevangenen voor te gaan in gebed en het lezen van de Bijbel. Maar toen bevond de rechtbank van Sahiwal hem schuldig aan godslastering en veroordeelde hem tot doodstraf door ophanging. Dit vonnis, dat in april 1998 werd uitgesproken, was slechts gebaseerd op de mondelinge verklaring van één moslim. In Pakistan, onder de islamitische wet (de sjaria), weegt het getuigenis van een moslim echter twee keer zo zwaar als dat van een niet-moslim.

Sindsdien zat Ayub in de dodencel van 2 bij 1,3 meter, zonder toilet of ventilator. Contact met andere gevangenen had hij nauwelijks. Dat was beter voor zijn veiligheid, want regelmatig worden in Pakistaanse gevangenissen mensen die zijn veroordeeld wegens godslastering aangevallen door medegevangenen.

Tijdens zijn dagen in eenzame opsluiting ontwikkelde Masih zich tot een productief schrijver. Er ging een regelmatige stroom brieven naar zijn familieleden en vrienden, in sierlijk Urdu kalligrafieschrift. Masih concentreerde zich op zijn geestelijk leven. Zijn brieven staan dan ook vol met bijbelcitaten en bijbelse lessen. Ook schreef hij verschillende artikelen over allerlei geestelijke onderwerpen.

Masihs geliefde bijbelteksten komen telkens terug in zijn brieven: „Hebt uw vijanden lief…”, „En wij weten, dat dengenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede…” „Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt God in alles; want dit is de wil Gods in Christus Jezus over u.”

Na een lange tijd van wachten in de dodencel verklaarde het gerechtshof van Lahore zich in juli 2001 onbevoegd om het hoger beroep van Masih in behandeling te nemen. Het liet de uiteindelijke rechterlijke beslissing aan het Pakistaanse hooggerechtshof over. Tijdens de zitting aldaar bedreigden moslimextremisten Masih, zijn advocaten en de rechter met de dood als hij niet zou worden opgehangen.

Vorige week donderdag ging de blijde mare rond dat het hof Ayub Masih had vrijgesproken. De redenen voor hun beslissing, zo verklaarden de drie rechters, zullen later worden bekendgemaakt. Dat berichtte persbureau CNS News.

Masih ontdekte dat de Heere zelfs in de dodencel een taak voor hem had. In mei meldde zijn familie dat hij zo nu en dan toestemming kreeg om over geestelijke onderwerpen te spreken met een andere gevangene, Ashraf Masih. Deze was veroordeeld wegens moord. De jongeman zit inmiddels alweer zeven jaar in de gevangenis, vanaf zijn zestiende, aldus Ayubs broer. Oorspronkelijk komt de jongeman uit Faisalabad. Hij werd ter dood veroordeeld wegens moord op een familielid, hoewel hij op het moment van dit misdrijf nog maar een tiener was. Onder de Pakistaanse wet is de minimumleeftijd voor de doodstraf 16 jaar.

Onlangs vertelde Ayub zijn familie dat Ashraf na al die gesprekken, het bijbellezen en bidden, zijn geloof in de Heere Jezus Christus had beleden. Ayub had een serie spiegeltjes tussen zijn cel en die van Ashraf opgetuigd, zodat ze elkaar konden zien als Ayub hem uit de Bijbel voorlas en als ze samen baden.

Toen Ayub Masih werd vrijgelaten, viel zijn haar tot over zijn schouders. In de eerste maanden van zijn gevangenschap had hij de gelofte gedaan dat hij het niet zou afknippen tot op het moment dat hij van alle blaam zou zijn gezuiverd en vrijgelaten.

Zijn familieleden, die op ongeveer 30 kilometer afstand van de gevangenis wonen, mochten hem eens per week een halfuur lang bezoeken. „De tijd die we samen hadden, vloog voorbij,” zegt Ayubs moeder. „Die dertig minuten leken wel seconden. Ik had er altijd weer moeite mee hem daar achter te laten.”

Het rantsoen van de veroordeelden bestond slechts uit thee en drie broodjes, drie keer per dag. „We namen altijd eten voor een week, zeep, medicijnen en soms een schrijfblok voor hem mee,” aldus zijn moeder.

In zijn dodencel had Masih last van maagklachten en aambeien. „Maar de gevangenisartsen weigerden een godslasteraar te bezoeken, laat staan te behandelen.”

Intussen heeft mensenrechtenorganisatie Claas diverse instanties, waaronder het Amerikaanse consulaat, gevraagd om bescherming voor Masih. Het consulaat heeft dit verzoek doorgegeven aan de geëigende instanties in de Pakistaanse deelstaat Punjab.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer