Noord–Europese EU–lidstaten als Zweden, Finland, Denemarken en Duitsland worden in het rapport omschreven als ’innovatieleiders’ en zouden verantwoordelijk zijn voor de meeste research en vernieuwing. Nederland wordt omschreven als ’innovatievolger’ en doet het gemiddeld.Bij het onderzoek is onder meer rekening gehouden met factoren als onderwijs, investeringen in informatie– en communicatietechnologie en research. Volgens het rapport kunnen EU–lidstaten beter concurreren met de VS en Japan omdat zij geleidelijk aan meer investeren in research. Wel wordt in het rapport benadrukt dat de EU er nog niet is.

In voorgaande rapporten werd gezegd dat de VS en Japan op het gebied van innovatie blijven voorlopen op Europa, omdat de EU onvoldoende economische hervormingen zou doorvoeren en vanwege de trage economische groei binnen de EU. EC–voorzitter José Manuel Barroso spoorde de lidstaten in de afgelopen jaren aan om meer economische hervormingen door te voeren. Ook stelde hij voor een Europees instituut voor technologie op te richten ter bevordering van de samenwerking tussen de verschillende Europese regeringen. Volgens Barroso zijn onderzoek en hoge wetenschappelijk normen binnen de EU noodzakelijk om te kunnen concurreren met de VS en Aziatische landen, zoals Japan.