Wittekoolsalade in soorten en maten
„Wij wilden van die Servische jongeren graag horen hoe de oorlog in hun leven had ingegrepen. Maar ze wilden daar pas open over zijn als wij zouden vertellen wat het christen-zijn voor ons betekende. Zo diep zat dat oorlogstrauma. Ontroerend waren de verhalen die wij hoorden. Verhalen over hoe Servische jongeren de weg naar de kerk hadden gevonden.”
Rosanne Jansen uit Barneveld ging vorig jaar voor het eerst mee met een team van de stichting Kom Over en Help (KOEH). Het was er, ondanks aandringen van vrienden en studenten, nog nooit van gekomen. Ze ging mee naar een zomerkamp in Servië. Het heeft haar diep geraakt. „Het was weliswaar een zware, maar toch ook zeer bevredigende vakantie.”
Sinds enkele weken is Rosanne beëdigd vroedvrouw. Zij volgde een opleiding in Rotterdam, maar heeft haar kamers daar inmiddels verlaten. „Al jarenlang hoorde ik enthousiaste berichten, bijvoorbeeld op onze Rotterdamse studentenkring van de Gereformeerde Gemeenten. Dan kwamen er foto’s op tafel en werden de mooiste verhalen verteld. Steeds vroegen ze me een keer mee te gaan, maar nooit kon ik het vanwege stages geregeld krijgen.”
Vorig jaar was het anders. Via het eigen netwerk van KOEH werd een clubje van vijf jongelui gevormd die naar Servië wilden: drie jongens en twee meiden. Rosanne heeft er leuke contacten aan overgehouden, niet alleen omdat ze andere jongelui leerde kennen (twee uit de eigen kerk en twee hervormd-gereformeerden), maar ook vanwege de Servische vrienden. „Je leert in zo’n kleine groep op een open manier elkaar te wijzen op sterke en zwakke punten. Elke avond spraken we elkaar daar eerlijk op aan.”
Omdat de KOEH bij de invulling van dit soort werkvakanties graag de nadruk legt op de principiële inbreng, moest het Nederlandse vijftal het bezinnende gedeelte van twee vakantiekampen voor de Oost-Europese jeugd verzorgen. Die kampen, met in totaal zeventig deelnemende jongeren, werden gehouden bij het stadje Sokobanja. Het betekende dat ze bijbelverhalen vertelden, leidinggaven aan een gebedsbijeenkomst, meditaties verzorgden en samen aan bijbelstudie deden. Maar ook zingen en spelletjes doen stonden hoog genoteerd. „We waren van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in touw.”
Rosanne Jansen heeft nog meer leren kennen: de openheid van Oost-Europese jongeren als het gaat over wat God voor hen betekent. „Toen wij vroegen naar hun oorlogstrauma’s, moesten ze daar eerst erg over nadenken. Zij gaven aan dat ze eerst wilden vertellen hoe zij bij de kerk betrokken waren geraakt, zodat we elkaar beter zouden kennen. Pas daarna zou er misschien ruimte zijn om over de oorlog te praten.”
Rosanne ziet ook nog helder die 16-jarige jongen voor zich. „Moet je je voorstellen. Een jonge vent. Tatoeages. Opzichtige ketting. Vette oorbel. Oei, oei, denk je dan, jij ook hier! Toen bleek dat die jongen nog maar kortgeleden met de Bijbel in aanraking was gekomen en er echt door geraakt was. We hebben met hem gepraat over de Bijbel, over God, over kerkgang. Hij reageerde enthousiast toen hij hoorde dat bij mij thuis in Barneveld de kerken zondags vol zitten, ook met jongelui. Hij dacht dat dat allemaal bekeerde mensen waren. We hebben hem uitgelegd dat bij ons de mensen gelukkig nog wel naar de kerk gaan, maar dat velen de Heere niet vrezen. Helaas is er in Nederland ook veel uitgeholde traditie zonder geestelijke inhoud. Na afloop van dat gesprek heeft die jongen gebeden voor onze kerken. Hij heeft de Heere gevraagd of Hij al die kerkgangers ook een nieuw hart wil geven. Nou, dat ontroerde me erg.”
De groep van Rosanne Jansen kwam in gesprek met Oost-Europese jongeren over hun muziekkeuze. „Hoe kunnen jullie, als je zo ernstig met sommige dingen omgaat, in je vrije tijd nou zulke muziek draaien?” vroeg ik. Ze bleken daar nog nooit over te hebben nagedacht. Wij als christenen in Nederland hebben daar een veel meer doordachte kijk op. Het onderstreept dat je best kunt leren van andere christelijke tradities, maar dat je ook dankbaar mag zijn voor wat we aan kerkelijk leven in eigen land hebben.”
Als voorbeeld noemt Rosanne de discussie over het zingen van psalmen. „Veel christenen in Oost-Europa hebben niet eens een compleet psalmboek. Ze zingen van alles. Toen wij de nadruk legden op het zingen van psalmen, stonden velen verbaasd te kijken. Het deed ons beseffen hoe rijk gezegend we zijn met onze berijmde psalmen.”
Voor de vijftien dagen Servië moesten de deelnemers een bedrag van 675 gulden betalen. Dat zouden ze ook alleen al aan de vliegreis kwijt zijn geweest. KOEH slaat de zomerkampen om naar een eenheidsprijs. Aan sponsorgeld moest er dan 13.500 gulden komen, zo was berekend.
Het vakantieoord was in verhouding met de Servische omgeving luxe. „Het eten werd verzorgd. We konden zelfs kiezen uit drie menu’s, voorzover we de ober konden verstaan. Er was steeds wittekoolsalade bij, die ’s morgens zuur was, ’s middags zoet, en ’s avonds vet. Ook de aardappelen smaakten, heet gemaakt in vet, steeds anders. Maar klagen deden we niet. Want de spaghetti was weer overheerlijk.”
Rosanne Jansen ziet terug op een werkvakantie waarbij ze een groot stuk sociale ervaring opdeed. „Maar vooral heb ik ontdekt dat de Heere wereldwijd Zijn kinderen heeft. Je moet zo’n werkvakantie alleen beginnen als je gemotiveerd bent, als je kunt improviseren. Je kunt dus ook prima in Nederland nuttig bezig zijn in je vakantie. Je hoeft er niet voor naar het buitenland, al heeft dat wel zijn mooie kanten.”
Inmiddels stuurt KOEH geen Nederlandse jongeren meer naar de evangelisatiekampen in Oost-Europa. De plaatselijke kerken zijn voldoende in staat om de kampen zelf te organiseren. KOEH blijft de kampen wel financieel steunen.
Ieder jaar vertrekken kerkelijke jongeren naar het buitenland om in hun vakantie verre naasten de helpende hand te bieden. In een zesdelige serie vertellen ze over hun ervaringen. Volgende week donderdag deel 5.