In De Waarheidsvriend van deze week roept algemeen secretaris drs. P. J. Vergunst predikanten op terughoudend te zijn in het zich tijdelijk niet beroepbaar stellen.Het is een opkomend verschijnsel dat predikanten zich voor bepaalde tijd niet beroepbaar stellen, signaleert Vergunst. Hij vraagt zich af of het ooit goed komt met het beroepingswerk. „Velen die hierbij betrokken zijn, ervaren dit stukje gemeentewerk in toenemende mate als een last, een moeizaam werk, waarin niet zo heel veel vreugde ligt. Het is een taak met een geestelijk karakter, maar juist rond dit thema merken we een toenemende verzakelijking, sterker: wereldse criteria dreigen in de kerk ingang te vinden.”

Vergunst schrijft begrip te hebben voor privéomstandigheden van predikanten, maar benadrukt dat de regel is dat aan de orde van de kerk wordt vastgehouden. „Het is een kerkordelijk gegeven dat elke predikant die ten minste vier jaar een gemeente heeft gediend, beroepbaar is. Het is van belang om vast te houden dat dit de reguliere weg is.”

Concreet betekent dit een pleidooi om zeer terughoudend te zijn in het zich tijdelijk niet beroepbaar stellen, aldus de algemeen secretaris. „Vasthouden aan de orde betekent voor pastoriebewoners respect voor kerkenraden die biddend om de leiding van de Heilige Geest het beroepingswerk ter hand nemen.”

Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond wil in de tweede helft van dit jaar in een brochure ingaan op de kerkordelijke, ethische en geestelijke aspecten van het beroepingswerk.