Een nieuwe rage: lachen om de Führer
BERLIJN - Het schijnt de laatste tijd in te zijn: lachen om Adolf Hitler. Na David Levy’s satirische speelfilm ”Mein Führer” volgde kort daarop Rolf Hochhuths komedie ”Heil Hitler”.
Rolf Hochhuth heeft een reputatie als het om provoceren gaat. Met het toneelstuk ”Der Stellvertreter” (De plaatsvervanger) streek hij begin jaren zestig de Rooms-Katholieke Kerk tegen de haren in. ”Der Stellvertreter” is een aanklacht tegen de paus, die voor de Rooms-Katholieke Kerk de plaatsvervanger van Christus op aarde is. Het stuk klaagde de paus aan die tijdens de Tweede Wereldoorlog geen vinger uitstak om de deportaties van de Joden te voorkomen.Het is nu vooral de speelfilm van de Zwitserse Jood David Levy die de aandacht trekt. In ”Mein Führer” krijgt een Joodse acteur eind 1944 de kans om Hitler om te brengen. De Führer is een gebroken man, is depressief, plast in zijn bed en is impotent. Hij is een schim van de man die in de jaren dertig hele volksmenigtes in vervoering bracht. Hitler moet het volk op nieuwjaarsdag ’45 toespreken, het volk hoop geven.
Minister van Propaganda Joseph Goebbels laat daartoe een Joodse acteur uit het concentratiekamp Sachsenhausen halen. De toneelspeler moet Hitler zijn oude kracht teruggeven. Dat het een Jood is, maakt Goebbels niet uit. Integendeel: „We hebben iemand nodig die het oude vuur in onze Führer kan ontsteken. En het vuur dat de Führer energie geeft is toch zijn haat? Waarom zou ik dan iemand naar hem sturen die hij liefheeft.”
De acteur wordt daadwerkelijk uit het concentratiekamp Sachsenhausen gehaald om met Hitler samen te werken. Een Jood moet helpen Hitlers haattirades op nieuwjaarsdag geloofwaardig te verkopen. Een absurd idee, waaruit nog absurdere scènes voortvloeien. De toneelspeler doodt de nazileider niet, maar neemt hem min of meer in therapie en laat hem de meest bizarre opdrachten uitvoeren, waardoor de toeschouwer Hitler te zien krijgt als een kinderlijke dwaas.
Provoceren
De film van Levy is omstreden. In de Duitse pers is een debat ontstaan over de vraag of men de Holocaust en Hitler tot onderwerp van een komedie mag maken. David Levy zelf ziet het hanteren van satire als de ideale vorm voor de behandeling van de persoon Hitler, die hij lijkt te willen ontdoen van zijn monumentaliteit. „Tegenover de autoritaire geschiedschrijving van ”zo is het gebeurd”, wilde ik iets antiautoritairs plaatsen”, zegt Levy in een interview met de krant Frankfurter Allgemeine.
Levy ergerde zich aan de film ”Schindlers List”, „niet omdat de film niet goed was, maar omdat Hollywood ons nu ook bij de Holocaust zo nodig moet vertellen hoe het allemaal is geweest. Het stuitte mij tegen de borst dat er een weergave van een fenomeen werd gemaakt, waarvan ik denk dat die niet valt weer te geven.”
Realistische films over de oorlog zijn er volgens Levy al genoeg. Het probleem daarvan is vaak ook, aldus Levy, dat zoals bij ”Der Untergang” Hitler als beklagenswaardig mens van vlees en bloed wordt voorgesteld. Levy wilde eveneens de menselijke kant van Hitler tonen, maar op zo’n wijze dat de kijker geen medelijden met hem krijgt. David Levy heeft er geen moeite mee dat er om Hitler wordt gelachen. Levy opnieuw: „Het mooie aan een komedie is dat die morele vragen mag opwerpen, dat die mag provoceren.”
Auschwitz
Aanhangers van Levy wijzen er graag op dat er in het verleden wel vaker om Hitler is gelachen. Het is inderdaad niet de eerste film waarin de Führer op de hak wordt genomen. Het bekendste voorbeeld is misschien wel ”De grote dictator” uit 1940 van Charlie Chaplin. En ook Walt Disney liet zich niet onbetuigd. In ”Het gezicht van de Führer” gooit Donald Duck de Führer een tomaat in het gezicht.
In het bespotten van Hitler staken de Britten en de Amerikanen elkaar naar de kroon. Toen had men er geen moeite mee. Dat veranderde toen de wereld kennisnam van de vernietigingskampen. Auschwitz stond lachen over Hitler niet meer toe. Schuld en schaamte kwamen ervoor in de plaats. Is die tijd van schuld en schaamte voorbij? Moet men over Hitler kunnen lachen? Tellen de 6 miljoen Joden niet meer die het slachtoffer van zijn demonische denkbeelden zijn geworden? Velen in Duitsland wijzen de film van de hand. Onder hen is de historicus Hans Ulrich Wehler. Hij is van mening dat de behandeling van figuren als Lenin, Stalin en Hitler bij wetenschappers in betere handen is. Van een persiflage moet hij niets hebben. En ook de Rooms-Katholieke Kerk heeft zich gedistantieerd van de film.
Vicevoorzitter Dieter Graumann van de Centrale Raad van de Joden in Duitsland zei zich geërgerd te hebben aan de film. „Ik kom zelf uit een gezin dat onder de Holocaust heeft geleden. Daarom word ik niet goed als men Hitler en de Holocaust tot onderwerp van een komedie maakt”, zei Graumann in het blad Journal Frankfurt. Graumann zegt niet te kunnen lachen om Hitler, „want iedere lach zou in mijn keel blijven steken.”
Moppen over Hitler
De Duitsers zelf maakten tijdens de Tweede Wereldoorlog grappen over hun Führer. „Ken je die mop van Hitler die…?”
„Hitler bezoekt een stad. Langs de kant van de weg staan kleine meisjes met bloemen. Eén steekt een pluk gras naar voren. „Wat moet ik daarmee?” vraagt de Führer. „Eten”, antwoordt de kleine. „De mensen zeggen iedere dag: „Pas wanneer de Führer in het gras heeft gebeten komen er betere tijden”.”
Veel Duitsers kenden deze grap. Volgens Rudolph Herzog, die in 2006 een boek (”Heil Hitler, Das Schwein ist tot!”) over humor in het Derde Rijk heeft uitgegeven, deed deze grap in de beginjaren van het Derde Rijk de ronde.
In de oorlogsjaren kon een mop over Hitler iemand het leven kosten. Dat overkwam Marianne Elise K., die in 1944 de kogel kreeg wegens ondermijning van het gezag. Haar mop: „Hitler en Göring staan boven op de radiomast van Berlijn. Zegt Hitler dat hij iets wil doen om de Berlijners op te vrolijken. „Waarom val je niet naar beneden”, stelt Göring voor.” Een collega hoorde de mop en gaf Marianne aan.
In de twaalf jaren die Hitler aan de macht was, waren het aantal moppen over hem eindeloos. Volgens Rudolph Herzog „tonen de grappen de ware gevoelens van het volk. Grappen weerspiegelen datgene wat mensen raakt, wat ze kwaad maakt en wat ze amuseert. Politieke grappen waren geen vorm van actief verzet, maar vormden een uitlaatklep voor gevoelens van ongenoegen.”
Ook de Joden hadden in de oorlogsjaren hun humor, al was die in de meeste gevallen uiterst zwart. „Zelfs in de concentratiekampen vertelden de Joden nog moppen om elkaar op te beuren. Wie kon lachen, leefde nog.”
Volgens Herzog waren de Duitsers terdege op de hoogte van de nazimisdaden. „Ze waren niet gehypnotiseerd door de nazipropaganda. Mensen die onder hypnose zijn vertellen elkaar geen moppen. Ze doorzagen de spelletjes van Goebbels en consorten.”
De mensen wisten wat er in concentratiekampen als Dachau gebeurde. „Twee mannen komen elkaar tegen. „Goed om te zien dat je weer vrij bent. Hoe was het concentratiekamp?” „Geweldig. Ontbijt op bed, middageten met soep en vlees. ’s Middags spelletjes en ’s avonds weer een diner.” De man was verbaasd. „Onlangs sprak ik Meyer, die ook was opgesloten. Hij vertelde een ander verhaal.” De andere man knikt: „Daarom hebben ze hem weer opgesloten.””