Dorst
Er zijn twee soorten dorst, een lichamelijke en een geestelijke dorst. Een natuurlijke dorst komt voort uit gebrek aan vocht. Een die geestelijk dorstig is, geestelijk ledig, ontbreekt een Christus. Hem ontbreekt een verzoenend God, vergevende barmhartigheid, vernieuwde genade, troost, blijdschap en vrede.
Paulus was ledig en hij zei: „In mij woont geen goed.” De farizeeër was vol, maar de tollenaar was ledig. Hij riep: „O, God wees mij zondaar genadig.” Dorst gaat altijd samen met een gevoel en smart. Een die geestelijk dorstig is, is dan zeer gevoelig voor zijn geestelijk gebrek, ja, hij is smartelijk gevoelig. Er is geen rust, noch stilheid in zijn staat. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil, toen ik zei: Wanneer zult U mij vertroosten?Al de gedachten van een mens in zo’n staat draaien om water, om hem te verkoelen en te verkwikken. Wanneer iemand geestelijk dorstig is, zijn al de gedachten van zijn ziel naar hemelse dingen. Het gaat dan om hoe hij Christus mag verkrijgen en hoe hij verlost mag worden uit zijn ellendige toestand. Hoe zijn geweten bevredigd en zijn arme ziel zalig mag worden.
Rachel zei: „Geef mij kinderen. Indien niet, zo ben ik dood.” O, Heere geef mij Christus, toon mij barmhartigheid. Ik kan niet leven zonder leven. Uw gunst is het leven.
Obadiah Sedgwick, predikant te Covent Garden (”De geopende fontein”, 1666)