Strijden voor een zakkend stoomgemaal
GENEMUIDEN - Muren scheuren, de toren zakt scheef en de fundering is aan het rotten. Stoomgemaal Mastenbroek in Genemuiden is er slecht aan toe. Toch trekt het Rijk geen geld uit voor een opknapbeurt van het 150 jaar oude gemaal. „Onvoorstelbaar. Dit is een unieke herinnering aan de strijd tegen het water.”
Moeilijk te vinden is stoomgemaal Mastenbroek niet. De 30 meter hoge toren van het gebouw wijst de weg. Al van ver is hij zichtbaar in het vlakke landschap van Genemuiden. Het gemaal, gelegen aan de Kamperzeedijk, beschermde de polder Mastenbroek vele jaren tegen de voormalige Zuiderzee. Op dit moment werkt het oudste in originele staat bewaarde gemaal van Nederland alleen nog enkele keren per jaar als toeristische attractie.Als er niet snel iets gebeurt, komt daaraan over enkele jaren een einde, vertelt voorzitter Leslie Sisouw de Zilwa van stichting Oud Stoomgemaal Mastenbroek. „Het gemaal rust op 160 houten palen waarvan de koppen zijn aangetast door schimmel. Dat komt omdat het hout wisselend boven en onder water staat. Dat is funest voor een dergelijke fundering. Het hele gebouw zakt langzaam weg. De toren staat al een beetje scheef, maar dat is met het blote oog bijna niet te zien.”
De Zilwa wijst op een grote spleet aan de binnenmuur van het gemaal. Aan weerszijden hangen twee plankjes. „Dat zijn rekstrookjes, waarmee wij meten hoe de scheur zich ontwikkelt. Uit onderzoek blijkt dat hij 1 millimeter per halfjaar groter wordt. Dat lijkt niet veel. We moeten echter geen vijf jaar wachten met opknappen. Hoe langer je het verwaarloost, des te groter de reparatie.”
Voor een grondige renovatie is 500.000 euro nodig. Om dat geld bij elkaar te krijgen, vroeg de stichting vorig jaar augustus 350.000 euro subsidie aan De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). De overige 150.000 euro zou de stichting zelf opbrengen.
Met het geld zou de waterstand in de polder worden verhoogd. De houten palen komen dan permanent onder water te staan. Dit stopt het rottingsproces. Ook zou de stichting een nieuwe fundering voor de schoorsteen kunnen aanleggen en een programma kopen om de verzakking te meten.
Deze week kreeg het bestuur te horen dat het Rijk geen geld uittrekt voor het project. „Onvoorstelbaar. We voldoen aan alle eisen. Het gemaal is authentiek en zeldzaam en grenst aan de rand van een nationaal landschap. RACM geeft wel geld aan molens, daarvan zijn er nog 950 in Nederland. En een van de oudste stoomgemalen van Europa krijgt geen cent”, reageert De Zilwa verontwaardigd.
Het gebouw vervult daarnaast ook een educatieve functie, vindt de bevlogen voorzitter. „Het stoomgemaal is een unieke en onvervangbare herinnering aan de strijd tegen het water. Nederland zou drie keer zo klein zijn, als er geen gemalen waren geweest. Daar wijzen wij bezoekers op.”
Naar de reden van de afwijzing kan hij alleen maar gissen. „Ik kreeg een drieregelig briefje waarin stond dat het geld op was. We beschouwden het eerst als een ongepaste grap. Ik heb geprobeerd te achterhalen wat de werkelijke reden is, maar dat lukte niet. Het enige wat ik te horen kreeg, was: Het geld is verdeeld. We kunnen niets meer voor u doen. De dienst bevat geen enkele transparantie”, vertelt De Zilwa.
De RACM was vrijdag niet bereikbaar voor commentaar.
Stichting Oud Stoomgemaal Mastenbroek heeft bezwaar ingediend tegen de procedure. De Zilwa: „We hebben afgelopen jaar met vertegenwoordigers van het RACM de bouwkundige staat van het gebouw bekeken. Iedereen was ervan overtuigd dat er snel ingegrepen moest worden. En nu dit. De leden van de selectiecommissie hebben geen verstand van de waarde van het gemaal. Van de uitkomst van het bezwaar verwacht ik dus niet veel. De centen zijn immers al verdeeld?”
Ondanks de tegenslag geeft De Zilwa de hoop op een renovatie niet op. „Wij laten het hoofd niet hangen. De gemeente Zwartewaterland, de provincie Overijssel en het waterschap Groot Salland hebben met elkaar 300.000 euro toegezegd. Binnenkort gaan we met hen om tafel om te vragen of deze toezeggingen nog geldig zijn. De overheid is immers niet altijd te vertrouwen. Ik wil niet cynisch zijn, maar wel realistisch.”