Onderzoek
De gemeente van St. Andrews heeft mij beroepen om onder u te arbeiden in het werk der bediening. Op uw roep ben ik gekomen. Vraagt u naar het oogmerk van deze zaak? Was het om te horen dat de Heere u bevestigt in Zijn wegen? Wat waren de beweegredenen die u daartoe aanzetten? Indien u uw hart nauwkeurig aanschouwt en onpartijdig onderzoekt, kunt u weten wat uw oogmerk geweest is.
Om u daarin behulpzaam te zijn, zal ik in des Heeren Naam aan uw geweten enkele vragen stellen die u tot nuttigheid kunnen zijn. Durft u, zonder dat uw hart u veroordeelt, als in Gods tegenwoordigheid, te beamen dat u met het beroepen van mij als leraar het gebod van God op het oog had? Was het uw plicht die u daartoe opwekte of heeft het de gewoonte of eigen gemak gedaan? Durft u uw ogen op te heffen en in waarheid te zeggen dat uw smaken van de goedertierenheid van de Heere en Zijn instellingen de reden was waarom u dat begeerde? Opdat u daardoor mocht opwassen?Heeft deze begeerte u dikwijls gebracht tot de troon van Gods genade om een leraar af te bidden? Vroeg u of de Heere u een herder wilde geven naar Zijn hart? Toen u een vooruitzicht had dat uw gebeden beantwoord werden, smeekte u toen de Heere of Zijn zegen met uw leraar wilde gaan?
Thomas Halyburton, predikant te St. Andrews (”Het groot aanbelang der zaligheid”, 1747)