NAVO vraagt Afghanen om meer inspanning
BRUSSEL - De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Bot, heeft vrijdag in een bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken het voortouw genomen Afghanistan te manen tot meer inspanning.
Minister Bot vindt dat er een „grote onevenwichtigheid” is in de troepenverdeling in het Aziatische land. „De internationale gemeenschap heeft meer dan 30.000 man in het veld. De Afghaanse regering heeft slechts 16.000 militairen en politie op de been”, aldus Bot tegenover de Nederlandse pers.Volgens de Nederlandse minister zou de situatie al sterk verbeteren als de Afghaanse regering enkele specifieke taken op zich neemt. „Ten eerste moet men meer aandacht geven aan de ruim 3 miljoen Pashtunvluchtelingen in de Pakistaanse grensstreek. Die vormen een dankbare wervingsgroep voor de taliban. Het zou mooi zijn als die weer kunnen terugkeren naar de provincies waar ze vandaan komen.”
Daarnaast moet Afghanistan actiever zijn in het trainen van veiligheidstroepen. „Het is een groot land, waar zo ongeveer iedereen een geweer heeft. De internationale gemeenschap wil hier graag aan bijdragen, maar dan wel hand in hand met de regering.”
Ook meent Bot dat Afghaanse ministers meer hun gezicht moeten laten zien in de zuidelijke provincies, waar onder andere ook Nederland militairen heeft ingezet. „De zichtbare aanwezigheid van de regering daar is een grote aanmoediging voor lokale leiders.”
De NAVO heeft sinds 2003 het commando over militairen uit inmiddels 37 landen. Doel is de regering van president Hamid Karzaï te steunen in de strijd tegen taliban en andere opstandelingen. Nederland is een van de grootste troepenleveranciers met circa 2200 manschappen.
Minister Bot benadrukte dat de buitenlandse troepeninzet een tijdelijk karakter heeft. „Langdurige inzet van vreemde troepen heeft in de geschiedenis nog nooit tot succes geleid. Er komt vanzelf een omslagpunt waarop de lokale bevolking zich tegen hen keert. Daarom is het belangrijk dat onze taak zo snel mogelijk wordt overgenomen.”
Een NAVO-functionaris bevestigde dat ook andere ministers om meer Afghaanse inspanningen vroegen. „Maar dat werd steeds gezegd tegen de achtergrond van de assistentie die de NAVO hierbij kan geven. Er is al enorm veel bereikt in de afgelopen jaren. Ik bespeurde absoluut geen ongeduld.”
Ook minister Bot sprak over „aanzienlijke vooruitgang” in het land. „Als je ziet hoe het land er in 2001 voorstond, kun je niet anders zeggen dat er veel is verbeterd. Kinderen gaan naar school en er is substantiële economische groei. Die positieve ontwikkeling moeten we voortzetten.”
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Rice, pleitte vrijdag in Brussel voor meer inzet van troepen. Op dit moment is het betrekkelijk rustig, maar velen verwachten na de winter meer aanslagen. „Als er een voorjaarsoffensief is, moet dat óns offensief zijn”, zei Rice.
Volgens bronnen in het bondgenootschap willen de VS zelf 3200 extra troepen sturen. Secretaris-generaal De Hoop Scheffer toonde zich „relatief optimistisch” dat ook andere lidstaten over de brug komen. Over twee weken besluiten de NAVO-ministers van Defensie daarover in het Spaanse Sevilla.
De bijeenkomst vrijdagochtend in Brussel werd bijgewoond door alle 37 landen die troepen bijdragen aan de NAVO-geleide missie. Verder was de EU-buitenlandvertegenwoordiger Solana aanwezig, alsmede Europees commissaris Ferrero-Waldner. Die aanwezigheid van die twee laatsten onderstreepte de gevoelde noodzaak tot samenwerking tussen de NAVO en de Europese Unie in Afghanistan. Het Atlantisch bondgenootschap dringt erop aan dat de EU actief raakt in het trainen van politie.