Geloof houdt Babyface op rechte pad
PARAMARIBO - Babyface wordt hij door iedereen genoemd. Maar zo vriendelijk als zijn bijnaam is, zo omstreden is zijn verleden. Maar na een forse celstraf te hebben uitgezeten wegens een roofoverval en tal van criminele vrienden door geweld te hebben verloren, heeft de Surinamer Henny Santa, zoals zijn echte naam luidt, de misdaad vaarwel gezegd. Vooral zijn geloof sterkt hem in zijn voornemen op het rechte pad te blijven.
Babyface behoort tot de Alukustam en werd 29 jaar geleden geboren in Maripasoula in Frans-Guyana, net over de grens met Suriname. Een dorp waar veel mensen van Surinaamse origine wonen. Hij groeide op in een gezin met veertien kinderen. „Ik heb vijf broers en acht zusjes. Mijn ouders moesten keihard werken, maar ik had het daar goed.”Toch ging het al op jonge leeftijd mis. Om aan geld te komen beroofde hij van tijd tot tijd Braziliaanse goudzoekers die in de buurt van zijn geboortedorp vertoefden. „Dat gebeurde altijd impulsief, ik was nooit dagen vooraf al iets aan het plannen. Ik zag gewoon iemand lopen en beroofde hem. Heel simpel. Maar ik heb nooit oude vrouwtjes of zo beroofd. Dat doe je gewoon niet.”
Op zijn 23e trok hij naar de hoofdstad Paramaribo, in navolging van zo veel van zijn streekgenoten. Ook hier lonkte het criminele leven. „In de stad is het moeilijk om werk te vinden. Zeker als je uit het binnenland komt en niet voldoende geschoold bent en maar weinig ervaring hebt. Maar weinig bedrijven zitten te wachten op een boslandcreool.”
Volgens deskundigen zijn het vooral boslandcreolen die buiten de arbeidsmarkt worden gehouden, niet in de laatste plaats omdat ze veelal slecht geschoold zijn. Maar ook discriminatie speelt een rol. Om toch hun kostje te vergaren, kiezen ze vaak voor een leven in de criminaliteit. Uit cijfers van de Surinaamse justitie blijkt dat meer dan 80 procent van de zware misdrijven door boslandcreolen wordt gepleegd.
Ook Babyface zocht een minder legale weg om geld te verdienen. In zijn auto, bij elkaar gespaard met zijn ’verdiensten’ aan de Franse kant, reed hij in 2001 naar een benzinestation in Paramaribo en pleegde in zijn eentje een overval. Een van de medewerkers probeerde daar een stokje voor te steken en werd daarop in zijn been geschoten. „Hij dacht dat ik een speelgoedwapen had, maar het was echt. Het was niet mijn bedoeling om hem te schieten, maar tijdens de worsteling gebeurde het gewoon.”
Met een forse buit zag Babyface toch kans om weg te komen. Twee dagen later werd hij echter gearresteerd. De rechter had weinig waardering voor zijn daden en veroordeelde hem tot zeven jaar cel. Een verblijf in de gevangenis was het gevolg.
De goedlachse en ietwat verlegen ogende jongeman, kwam tijdens het uitzitten van zijn straf tot inkeer. Nadat hij na vier jaar, op 31 december 2004, vervroegd vrijkwam, nam hij zichzelf voor om nooit meer achter de tralies te verdwijnen. „Je bent altijd bang dat je wordt doodgemaakt. Ik heb een paar vrienden gehad die ook op het criminele pad waren. Die zijn dood, meestal doordat ze zijn neergeschoten door de politie.”
Doen en zeggen zijn twee verschillende dingen. Maar vastbesloten als hij is, tracht Babyface toch de daad bij het woord te voegen, daarbij wat geholpen door vrienden. Hij probeert door het handmatig maken en het verkopen van houtsnijwerken geld te verdienen. Als het werk niet voldoende oplevert, springt zijn moeder bij zodat hij geen honger hoeft te lijden. En niet weer het criminele pad opzoekt.
„Ik leef nu bij de dag, heb niet echt dromen voor de toekomst. Morgen zie ik wel weer wat er gebeurt. Het belangrijkste is dat ik op een normale manier mijn geld kan verdienen, zoals iedereen. Ik krijg echt heel veel steun vanuit de kerk. Sinds ik vrij ben bezoek ik iedere zondag de diensten van de volle-evangeliegemeente bij mij in de buurt. Ze praten veel met me en hebben mij ook verzekerd dat mijn zonden vergeven kunnen worden. Ik doe er alles aan om deze tweede kans te benutten.”