„Levensbedreigende situaties wennen nooit”
TARIN KOWT (ANP) - Ook een oude rot als overste Piet van der Sar is wel eens bang geweest tijdens een operatie. Daarom is het volgens hem zo belangrijk om daar direct na een gevaarlijke missie met de groep over te praten. „Levensbedreigende situaties wennen nooit.”
Sinds een aantal jaren stuurt Defensie psychologen mee naar uitzendgebieden. Zij zijn er op de achtergrond bij als de militairen na een gevechtssituatie (een zogenoemde TIC: Troops In Contact) zoals die van vrijdag in de Afghaanse provincie Uruzgan, bij elkaar komen om stoom af te blazen, te praten over wat er is gebeurd en wat ze daarbij voelden.Het groepsproces is daarbij heel belangrijk, vertelt Martine Hueting (33), een van de twee psychologen die voor de Nederlanders in de Afghaanse provincie Uruzgan aanwezig zijn. De teamleden kennen de situatie, ze kennen elkaar vaak goed en ze zijn in staat elkaar in de gaten houden. „Ze zijn elkaars buddy’s”, zegt Hueting.
Uiteraard kunnen de militairen ook altijd bij haar aankloppen voor een individueel gesprek. De laatste jaren wordt dat volgens haar ook gewoner en het valt op dat nieuwelingen dat net zo vaak doen als oude rotten.
Nachtmerries
Dat kan nodig zijn na een schokkende ervaring, maar bijvoorbeeld ook omdat een gebeurtenis uit het verleden opeens opspeelt. Missies in voormalig Joegoslavië of Irak kunnen weer naar boven komen en tot slaapproblemen, nachtmerries of concentratieproblemen leiden. Als dit gebeurt, betekent dit „pertinent niet” dat de betrokken militair niet geschikt is voor zijn beroep, benadrukt Hueting.
Het is normaal dat abnormale situaties kunnen leiden tot stress. „Elke schokkende gebeurtenis moet hoe dan ook verwerkt worden. Dat kan na een paar maanden, weken of een aantal jaren.”
Luitenant-kolonel Van der Sar, die de afgelopen maanden in Uruzgan leidinggaf aan de Battle Group die veiligheid moet creëren voor de wederopbouwwerkzaamheden, benadrukt dat het belangrijk is direct na een TIC in de groep over de gebeurtenis te praten. Dat is het ook voor hemzelf. Van der Sar vertrok deze week naar de vallei achter de Baluchipas, waar het provinciaal reconstructie team (PRT) de contacten met dorpsoudsten wil opbouwen.
Cultuurshock
Ook de terugkomst op Kamp Holland kan een cultuurshock teweegbrengen, zegt Hueting. „De overgang is groot als jij net een levensbedreigende situatie hebt meegemaakt en je komt hier in Tarin Kowt aan, waar mensen bij de kachel gezellig zitten te internetten en praten over het gewicht van hun waszak.”
„Je merkt dat je als groep verandert als je in een hinderlaag hebt gezeten. Je bent voorzichtiger en moet uitkijken dat je niet te voorzichtig wordt om je taak uit te kunnen voeren”, vertelt overste Van der Sar. In de groep kan daarover gesproken worden. De leden van een team moeten hun zelfvertrouwen weer opbouwen. Maar ze zien het ook eerder van elkaar als het niet goed gaat.
„Eerste hulp tussen de oren”, noemt Hueting de zelfhulp van de militairen. Volgens de psychologe bleek in de Eerste Wereldoorlog al het belang van de directe opvang vlak bij het front. De Britten stuurden hun soldaten naar huis om te herstellen, met als resultaat dat ze met geen stok meer naar het front te krijgen waren.
De Fransen daarentegen slaagden er met opvang vlak achter de vuurlinie in hun manschappen sneller weer op de been te krijgen. Dat speelt uiteraard ook een rol bij het werk van Hueting. Hoewel het ook voorkomt dat iemand niet meer inzetbaar is en terug moet naar Nederland.
Acclimatiseren
Na de uitzending naar Uruzgan worden de militairen eerst een paar dagen naar Kreta gestuurd om daar terug te kijken en te acclimatiseren. Verder is er na drie maanden een individueel terugkeergesprek. Maar als het aan Van der Sar ligt, komt een groep na afloop vaker bij elkaar. De ervaring leert dat militairen met collega’s makkelijker praten over zaken die thuis op de bank moeilijker uit te leggen zijn, zegt hij. „Veel mensen hebben filmpjes en foto’s gemaakt en je merkt dat aan de hand daarvan vaak weer gesprekken loskomen.”