Tijd
Aangezien al onze tijd van God is, moeten wij tot Hem zeggen: „De dag is uwe, ook is de nacht uwe” (Psalm 74:16). Daarom is het ons niet toegestaan zelfs het minste gedeelte van die tijd te besteden aan iets wat niet goed is. Een heiden zei eens: Laat ons altijd zo leven dat wij elk moment rekenschap van onze daden moeten geven.
Aangezien de eeuwigheid van de tijd afhangt, moet de tijd zo besteed worden dat een zalige eeuwigheid ons reisdoel is. Er wordt van Hugo de Groot verteld dat men hem, toen hij op zijn sterfbed lag, de lof van zijn grote geleerdheid voorstelde. Och, zei hij, ik heb het leven verloren met het bearbeiden van niets! Hij zei dat hij graag alle lof van zijn geleerdheid wilde verwisselen met de onwetende eenvoudigheid van een arme boer uit zijn omgeving die van de 24 uren er 8 doorbracht in het gebed om God te dienen.Aangezien de tijd kort is, moet men zich met alle ijver tot dat grote werk zetten, met alles wat uw hand vindt om te doen. Doe dat, overmits de dood de uiterste grens is van onze tijd en ons elk uur boven het hoofd hangt. Een mens weet zijn tijd immers niet. Daarom is het noodzakelijk dat wij onze zaken zo verrichten alsof elke dag onze laatste is! Waak dan, want gij weet de ure niet!
H. Witsius, predikant en professor te Utrecht (”Practicale Godgeleerdheid”, 1731)