Binnenland

Speciaal onderwijs scoort laag

DEN HAAG - Nog geen 5 procent van de leerlingen verlaat het voortgezet speciaal onderwijs met een diploma. De komende tijd is jaarlijks ruim 200 miljoen euro nodig om het speciaal onderwijs drastisch te verbeteren en de wachtlijsten weg te werken.

Onderwijsredactie
17 January 2007 11:51Gewijzigd op 14 November 2020 04:26

Dat stelt commissaris Van Eijck voor jeugd- en jongerenbeleid in zijn onderzoek ”Koersen op het kind. Groeistuipen in het speciaal onderwijs”, dat minister Van der Hoeven dinsdag naar de Tweede Kamer stuurde.Op verzoek van Van der Hoeven onderzocht Van Eijck met name de explosief groeiende instroom van kinderen met gedragsproblemen. „De situatie is zeer zorgelijk”, is zijn conclusie. Sinds 2000 is het aantal leerlingen met gedragsproblemen in het speciaal basis- en voortgezet onderwijs gegroeid van 16.000 naar 26.500. Het aantal van deze kinderen dat in het reguliere onderwijs ambulante begeleiding ontvangt, nam toe van 1000 tot 13.500. De lengte van de wachtlijsten voor de cluster 4-scholen, bestemd voor kinderen met ernstige gedragsproblemen (zmok), is in drie jaar tijd bijna verviervoudigd tot 1130 leerlingen.

Leerlingen met een gedragsprobleem kunnen op een gewone school blijven met extra hulp, die betaald wordt uit het ”rugzakje”. Op verschillende plaatsen in het land bestaan echter wachtlijsten voor de speciale begeleiders op de gewone scholen; soms staan daar meer dan honderd leerlingen op. Maar ook als er wel hulp is, schiet de zorg voor leerlingen met gedragsproblemen in het gewone onderwijs tekort, waardoor kinderen onnodig op een speciale school belanden, stelt Van Eijck.

Van de 1693 leerlingen die vorig jaar het voortgezet speciaal school verlieten, hadden er slechts 89 een diploma op zak. „Er wordt dus vooral opvang geboden en er is te weinig aandacht voor leerprestaties”, concludeert de commissaris.

Een oorzaak daarvan kan het gebrek aan gekwalificeerd personeel zijn. Door de explosieve groei van het aantal leerlingen dat ambulante begeleiding krijgt, wordt in veel regio’s personele capaciteit weggezogen bij scholen voor voortgezet speciaal onderwijs. Het zijn vaak goede leerkrachten met jarenlange ervaring binnen een zmok-school die besluiten om ambulante hulp binnen het reguliere onderwijs te gaan bieden. Daardoor nemen de capaciteitsproblemen in het speciaal onderwijs toe.

Van Eijck pleit onder meer voor het vroegtijdig signaleren van problemen, voor een snelle uitbreiding van het personeel en voor een sterke vereenvoudiging van de organisatie. De administratieve schotten tussen de huidige vier clusters in het speciaal onderwijs (voor blinden, doven, verstandelijk gehandicapten en kinderen met gedragsproblemen) moeten volgens hem verdwijnen. Ouders en scholen zouden met één loket te maken moeten hebben.

De minister zou duidelijkheid moeten scheppen over welke zorg reguliere scholen moeten kunnen bieden en wanneer specialistische hulp vanuit het speciaal onderwijs nodig is. De zorg voor leerlingen met gedragsproblemen zou reeds op de pabo’s aandacht moeten krijgen. Meer duidelijkheid is ook gewenst over de financiering van de ambulante begeleiding.

Nu nog zitten weinig allochtone kinderen op een speciale school. In allochtone kring rust nog een taboe op het vaststellen van bijvoorbeeld autisme bij een kind. Als dat afneemt, zal het speciaal onderwijs naar verwachting de komende jaren verder groeien.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer