De meest belastende stoffen en bronnen moeten snel worden aangepakt, want sinds 2001 zijn de rivieren, sloten en vaarten nauwelijks schoner geworden. Dat blijkt uit de maandag gepresenteerde evaluatie van het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) over duurzame gewasbescherming.Inzet van duurzame bestrijding is ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen de kwaliteit van het water zo min mogelijk aantasten. Problematisch is volgens het MNP dat de kwaliteit van het oppervlaktewater voor het drinkwater sinds 1998 wel is verbeterd, maar dat met de afname van de vervuiling met 18 procent het voor 2005 gestelde doel niet is gehaald. Dat komt mede doordat via de rivieren veel vervuilende stoffen uit het buitenland worden aangevoerd.

Het MNP stelt dat de telers de vervuiling van het oppervlaktewater al met ruim 85 procent hebben verminderd. „Door de inspanningen van de telers is gewasbescherming in Nederland sinds 1998 duurzamer geworden”, aldus het MNP. „Telers zijn dan ook positief, maar uit cijfers sinds 2001 blijkt nog niet dat het water duidelijk minder wordt belast. Onzeker is of dit de komende jaren wel zo zal zijn.”

Natuur en Milieu stelt in een reactie dat „het tijd wordt” dat de overheid er echt werk van gaat maken om de vervuiling door bestrijdingsmiddelen terug te dringen.