Geen benauwd, wel een nauw leven
ZEIST - „Liefde trekt een jongen naar een meisje en een meisje naar een jongen. Liefde is het ook die iemand met de vreze des Heeren naar de Heere trekt.”
Dat zei ds. A. A. Brugge, predikant van de gereformeerde gemeente te Dordrecht, zaterdagavond tijdens de jaaropening van de Stichting Reformatorische Bezinningsavonden (SRB). Hij sprak in de kerk van de gereformeerde gemeente in Zeist, die nagenoeg vol zat met jongeren.Ds. Brugge sprak over de vreze des Heeren. Hij noemde daarvan zes betekenissen op, die varieerden van angst voor God tot aanbidding van God. Al deze in de Bijbel genoemde betekenissen werpen licht op wie de Heere is.
In de belijdenisgeschriften komt de term ”vreze des Heeren” niet voor; wel het begrip. De predikant noemde uit de Heidelbergse Catechismus antwoord 1, dat gaat over het eigendom zijn van Christus, en antwoord 94, waar het gaat over het kennen, vertrouwen en liefhebben van de enige ware God.
De Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt erover in artikel 29, waar het gaat over het aannemen van Jezus Christus als Zaligmaker en het kruisigen van het vlees.
De Dordtse Leerregels handelen erover in hoofdstuk 3 en 4, artikel 11, waar staat dat God nieuwe hoedanigheden instort en de wil die dood was, levend maakt.
De prediking, aldus ds. Brugge, is één lange oproep tot de vreze des Heeren. Hij wees erop dat mensen van nature geen vreze Gods hebben, maar ook dat voor wie liefde tot de Heere heeft, de Zon der gerechtigheid zal opgaan.
Daniël
De predikant noemde uit de Bijbel een aantal mensen die de vreze des Heeren kenden: Jozef, Daniël, de drie vrienden in de vurige oven. „Zonder de vreze des Heeren had Jozef overspel bedreven. Zonder die vreze des Heeren was Daniël niet getrouw geweest en zonder die vreze des Heeren zouden de drie jongelingen voor het beeld hebben geknield.”
Je moet wel sterk staan om niet mee te doen, zei ds. Brugge. „Er zullen Joden geweest zijn die wel geknield hebben en die opgingen in de massa. De drie hadden de dood voor ogen en toch knielden ze niet. Dat was geen kwestie van een eigenwijs karakter, maar van de vreze des Heeren. Ze hadden de Heere lief en ze vertrouwden op hem.”
Hoe meer iemand van de Heere Jezus kent, hoe inniger de vreze Gods wordt, stelde de predikant. „Hoe dichter iemand bij de Heere Jezus leeft, hoe meer dat uitstraalt naar de omgeving.”
Volgens hem geeft de Heere de schat van de vreze des Heeren niet aan degenen die precies weten hoe het moet in het geestelijk leven, maar aan hen die arm van geest zijn en het van Hem verwachten.
Slaafse vrees
Ds. W. Pieters, predikant van de hersteld hervormde gemeente te Garderen, zei dat er een groot verschil is tussen slaafse vrees en kinderlijke vrees. Kinderlijke vrees is het liefhebben van de Heere en slaafse vrees heeft te maken met de angst voor straf. Slaafse vrees, zo merkte hij op, is te verkiezen boven onverschilligheid, omdat er nog een besef in is van wie God is.
God is ontzagwekkend, aldus de predikant. „God openbaarde Zich aan Abraham en Abraham hield dat zijn hele leven bij zich. Hij had een diep ontzag voor Wie God was. Abraham had vertrouwen in de trouw van God. Hij geloofde dat God Izak zelfs uit de dood zou kunnen doen opstaan.”
Ouderling
Ds. Pieters gaf aan dat mensen uit zichzelf de zonde niet goed kennen, zelfs niet al hebben ze op een reformatorische school gezeten. Hij waarschuwde voor de gedachte dat het wel meevalt en dat je met de zonde kunt spelen.
Het is, zei de predikant, niet verkeerd om een kritische geest te hebben en je af te vragen wat zonde is. „Vroeger was er ergens een ouderling op de fiets. Die man moest zijn ambt neerleggen of zijn fiets wegdoen. In die tijd leven we niet meer.”
Toch leert men de ware gedaante van de zonde pas kennen door de vreze des Heeren. „Als je de Heere vreest, is er teerheid in je geweten. Dan weet je dat je Hem verdriet doet als je zondigt. God vrezen is bang zijn om God verdriet te doen. Een zonde laten uit angst voor straf is iets anders dan de zonde te laten omdat je God niet wilt vertoornen.”
Hij bemoedigde degenen die ergens niet aan mee willen doen ook al kunnen ze er geen goede redenen voor opgeven. „Soms wil je iets niet doen, terwijl al je vrienden het wel doen en je niet weet waarom. Zeg dan maar: „Ik wil het niet, ik heb er geen plezier in, ik heb een ander leven.” Als je liefde tot God hebt, is dat geen benauwd leven, maar een nauw leven.”