Nederland betaalt mee aan graven Srebrenica
Nederland heeft de nabestaanden van de slachtoffers van Srebrenica 1 miljoen euro toegezegd voor de financiering van een begraafplaats nabij Potocari.
De nabestaanden werden het na de bemiddelingspogingen van de speciale VN-gezant, de Brit Paddy Ashdown, onderling eens over de noodzaak prioriteit te geven aan het aanleggen van een begraafplaats, aldus een woordvoerder van Buitenlandse Zaken woensdag.
Tot voor kort wilde een belangrijk deel van de nabestaanden eerst de voormalige basis van Dutchbat, een fabriek in de buurt van het Bosnische dorp Potocari, veranderen in een museum en conferentieoord en er een gedenkteken plaatsen. Omdat het fabrieksterrein ernstig vervuild is, zou dit erg veel tijd kosten, waardoor het nog weer langer zou duren voordat de geïdentificeerde slachtoffers van de genocide door het Bosnisch-Servische leger, uit het mortuarium in Tuzla konden worden overgebracht naar een begraafplaats.
In het centrum voor identificatie van vermiste personen in voormalig Joegoslavië in Tuzla zijn inmiddels enkele honderden personen geïdentificeerd. Bij een kleine 4000 moet dat nog gebeuren. De overblijfselen van de geïdentificeerde slachtoffers liggen in koelcellen van het centrum in afwachting van overeenstemming met de nabestaanden over een geschikte begraafplaats.
De kosten van het aanleggen van een begraafplaats in de buurt van het fabrieksterrein worden geschat op 5 tot 6 miljoen euro. Behalve Nederland hebben ook de VS toegezegd ruim 1 miljoen euro bij te dragen. Verder hebben ook Slovenië en Tsjechië zich bereid verklaard bij te dragen in de kosten.
Nederland streeft al lange tijd naar een waardige begrafenis van de slachtoffers. Voormalig premier Kok aanvaardde enkele maanden geleden een soort commissariaatsfunctie bij het centrum voor vermiste personen. Het centrum doet onderzoek naar de in totaal ongeveer 7500 vermoorde of vermiste moslims uit de enclave Srebrenica.