Kerk & religie

„De prediking is gebaat bij een sprankje chiliasme”

DOORN - Het is de vraag of de gereformeerde gezindte haar watervrees voor het chiliasme moet blijven koesteren. Sterker nog, de gereformeerde prediking en catechese zouden wel eens gebaat kunnen zijn bij een sprankje chiliasme.

Kerkredactie
4 January 2007 10:55Gewijzigd op 14 November 2020 04:24
DOORN - dr. M. van Campen sprak woensdagmiddag tijdens de eerste dag van de predikantenconferentie van de Gereformeerde Bond in Doorn over de rol van Jeruzalem in de joods-christelijke toekomstverwachting. Foto: RD
DOORN - dr. M. van Campen sprak woensdagmiddag tijdens de eerste dag van de predikantenconferentie van de Gereformeerde Bond in Doorn over de rol van Jeruzalem in de joods-christelijke toekomstverwachting. Foto: RD

Dat zei dr. M. van Campen woensdagmiddag tijdens de eerste dag van de predikantenconferentie van de Gereformeerde Bond in Doorn. Dr. Van Campen, hervormd predikant te Zwartebroek-Terschuur en vorig jaar gepromoveerd op de studie ”Gans Israël”, vroeg zich in zijn referaat af wat de rol is van Jeruzalem in de joods-christelijke toekomstverwachting.De joodse verwachting aangaande Jeruzalem wordt onder andere duidelijk in de joodse liturgie. „Uit de joodse eredienst, zowel thuis als in de synagoge, is de hoop op het herstel van Jeruzalem, de concrete stad, eenvoudig niet weg te denken.”

In de christelijke traditie ligt dat anders. „Veruit de meeste Jeruzalemliederen die in protestantse kring werden en worden gezongen, hebben een spirituele strekking. De heilige stad is óf beeldspraak voor de kerk óf verbeelding van de hemelse heerlijkheid waarheen de gemeente van Christus op weg is. Het concrete Jeruzalem verdwijnt in al die liederen uit beeld. Een aardse stad die nog altijd een plek heeft in Gods heilshandelen, valt in de protestantse liturgie in de regel ver buiten het vizier”, aldus dr. Van Campen.

Dat is volgens hem niet zo vreemd, want in de reformatorische theologie is voor het aardse, concrete Jeruzalem altijd weinig plaats geweest. „Sedert Augustinus was de aardse plaats Jeruzalem getransformeerd tot een ”visioen van vrede”. De rode draad die door de hele kerkgeschiedenis heen loopt, is dat het topografische Jeruzalem alle theologische betekenis heeft verloren.”

Zelf weet dr. Van Campen zich aangesproken door het joodse Jeruzalemconcept, dat het aardse en het hemelse in elkaars verlengde ziet liggen. Die stellingname heeft de nodige implicaties. „Klassieke schema’s als licht en schaduw, belofte en realisering, verwachting en vervulling blijken dan niet meer toereikend. Van een exclusieve vergeestelijking van de profetieën kan evenmin langer sprake zijn.”

Daarbij is het goed als de kerk zich ziet als mede-erfgenaam, terwijl Israël de eerste erfgenaam is en blijft. „Wij mogen met Israël meeluisteren, maar Israël is en blijft het eerste adres van het profetische Woord. Bovendien, de godsspraken van de Tenach hebben wel hun principiële vervulling gevonden in Christus en in de gemeente, maar niet hun volledige en definitieve. Er blijft iets te verwachten. Dat geeft oog voor de ”diesseitige” en aardse component van de oudtestamentische boodschap. Het zou een verrijking van de prediking betekenen als we dat aspect meer zouden verdisconteren.”

Haal je op die manier niet het chiliasme in huis? „Misschien wel. De vraag is of de gereformeerde gezindte vandaag haar watervrees voor chiliasme wel moet blijven koesteren. Sterker nog, de gereformeerde prediking en catechese zouden wel eens gebaat kunnen zijn bij een sprankje chiliasme. Het chiliasme leert ons de profetieën op nieuwe wijze te lezen. Het helpt ons om de geschiedenis te blijven zien als het terrein waarop de God van Israël handelt, als het domein waarop Israël en de volken de hun door God gewezen weg gaan en waar Jeruzalem zal blijven op haar plaats”, aldus dr. Van Campen.

Tijdens het ochtendprogramma hield prof. dr. James Kennedy, hoogleraar aan de VU, een causerie over de verschillen tussen de gereformeerden in Nederland en de gereformeerden in Amerika. Het verschil betreft niet zozeer de leer; ook in Amerika is de theologie van de gereformeerden een ’Dordtse’ theologie te noemen, aldus de hoogleraar Nederlandse geschiedenis, die opgroeide in de VS.

De calvinisten in de VS onderscheiden zich volgens hem vooral op het punt van de ecclesiologie (leer over de kerk) en de confessie (belijdenis) van hun geestverwanten op het Europese vasteland. De gereformeerden in de VS kennen veel minder het ideaal van één gereformeerde kerk met één belijdenis.

Waar in Nederland de gereformeerde kerk altijd een grote bovenlaag van „zware instanties” heeft gehad, hechten de gereformeerden in Amerika meer aan het zogenaamde immanentiedenken: de kerk bestaat uit de mensen zelf, en niet uit bovenplaatselijke instanties. Het voordeel daarvan is volgens prof. Kennedy dat de kerk daardoor minder bedreigend is voor individuen.

Ook op andere punten hebben Amerikaanse calvinisten volgens de hoogleraar een voorsprong op Nederlandse calvinisten. Zo heeft het calvinisme als theologisch systeem in Amerika veel breder betekenis dan alleen binnen de gereformeerde kerken. „Ook voor evangelicalen blijft het calvinisme een van de ankerpunten, waardoor de calvinistische traditie in de breedte van de evangelicale kerken springlevend is gebleven.”

Of het in Nederland net zo moet als in de VS? „Dit is Amerika niet, en we moeten dat ook niet pretenderen. Maar het is wel goed om in Nederland na te denken over een meer ’mobiele’ calvinistische theologie. Bijvoorbeeld als het gaat om de liturgie, de prediking, de zending en de herwaardering van de calvinistische traditie”, aldus prof. Kennedy.

Ds. R. H. Kieskamp, tweede voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, sprak woensdagmorgen in zijn openingstoespraak over de predikant als dienaar van het goddelijk Woord. De term verbi divini minister is nog altijd actueel, stelde de hervormde predikant uit Lienden. „En daarom is er alles voor te zeggen deze omschrijving van het predikantschap opnieuw voor het voetlicht te halen.”

De dienst van het Woord vraagt totale toewijding, zei ds. Kieskamp in navolging van Calvijn. Daarbij moet een predikant zichzelf voortdurend onder handen nemen, „want in de prediking mag er niets zijn dat het Woord onder een raster brengt. De dogmatiek mag niet heersen over het Woord, de bevinding niet, de actualiteit niet en zeker de tijdgeest niet.”

Het is nodig dat predikanten voortdurend de juiste prioriteiten stellen, zei ds. Kieskamp. „Vandaar dat in de goede oude tijd het voor predikanten verboden was om te jagen, te dobbelen, kaart te spelen en handel te drijven. Vandaag zou mogelijk tegen predikanten gezegd dienen te worden dat ze hun tijd niet zullen vermorsen met nutteloos te surfen op internet.”

Het gaat er voortdurend om dat aan het Woord een maximale plaats wordt gegeven. „Willen we vandaag dat de Geest wind in de zeilen geeft, dan dienen we de zeilen van Gods Woord hoog omhoog te hijsen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer