Liever Griek dan Romein
Mede n.a.v. Titel: ”Grieken komen van Venus, Romeinen van Mars. Liefde en agressie in de klassieke Oudheid”
Auteur: René van Royen en Sunnyva van der Vegt
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2006
ISBN 90 351 2688 2
Pagina’s: 197
Prijs: € 15,-.
Had ze in de oudheid geleefd, dan was Sunnyva van der Vegt liever een Griekse dan een Romeinse geweest. Hoewel, als vrouw was je in Rome weer beter af dan in Athene. Samen met René van Royen schreef Van der Vegt een zevental boeken over de oudheid, sommige aan de hand van de stripfiguur Asterix. Over mensen die naar hun mening op en top modern waren. De boeken van Sunnyva van der Vegt en René van Royen over de Grieken, Romeinen en Kelten zijn populair. Dat komt vooral doordat ze laagdrempelig zijn. Ze lezen gemakkelijk weg en brengen een oude, verre wereld heel dichtbij. Hun boeken over de wereld van stripheld Asterix doen het goed in Nederland, maar er zijn inmiddels ook vertalingen van - in het Duits, Grieks en Spaans. Sinds kort heeft het Amsterdamse schrijversduo de zevende titel op zijn naam staan: het onlangs verschenen ”Grieken komen van Venus, Romeinen van Mars. Liefde en agressie in de klassieke Oudheid”.
Het valt Van der Vegt en Van Royen telkens weer op dat de Grieken en de Romeinen die tussen 500 voor en 500 na Christus leefden nauwelijks anders zijn dan zijzelf. „Ik vind ze enorm modern. De gevoelswereld van toen is niet anders dan die van nu. Als ik ”Medea” van de Griekse dichter Euripides lees, kan ik de jaloerse prinses die daarin voorkomt heel goed begrijpen. Ik voel met haar mee.”
Van der Vegt en Van Royen verdiepen zich alle dagen in de wereld van de oudheid. Beiden zijn verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is classicus, hij historicus. De boekjes die ze over de wereld van Asterix schreven, ontstonden in hun vrije tijd. Van Royen: „Meestal komt het idee van mij. Ik praat met Sunnyva en dan zegt zij: Nee, we doen het anders.”
Van der Vegt: „Samen verzinnen we hoe we het het leukste kunnen aanpakken. We maken een lijstje van wat allemaal in het boek zou moeten komen en dan verdelen we dat. Je hebt alle twee je favoriete aandachtsgebieden en deskundigheden. Ik houd erg van menselijke onderwerpen: de positie van de vrouw, het huwelijk. En van vraagjes zoals: hadden Grieken honden en zetten Romeinen plantjes op tafel? René heeft veel met militaire en economische geschiedenis.”
Niet saai
De boekjes van Van Royen en Van der Vegt zijn eenvoudig en populair in hun aanpak en taalgebruik. Ze behandelen de meest alledaagse dingen. Populair, maar niet onverantwoord, zeggen de auteurs zelf. Van Royen: „We schrijven heel wetenschappelijke boeken, we verwoorden het alleen anders dan een doorsnee academisch boek. De methode is hetzelfde, maar de vorm is anders. We zouden ook saaie boeken kunnen schrijven, met veel literatuur en verwijsplaatsen. Maar dat willen we niet.”
Van der Vegt: „Ons laatste boek over liefde en agressie in de oudheid biedt nieuwe zienswijzen die nooit eerder zijn geformuleerd. Omdat wij een onderwerp in verhaalvorm gieten, een persoon volgen of mensen een naam geven, is het niet meteen een onwetenschappelijk boek. Wij proppen zo weinig mogelijk theorie in onze boeken omdat we de lezer daar niet mee willen belasten. De theorie en de analyse zijn er wel, maar ze zitten onder het verhaal. We gebruiken hetzelfde type teksten als bij wetenschappelijke studies en doen ook vergelijkend onderzoek. In ons laatste boek vergelijken we de manier waarop Grieken en Romeinen met oorlog omgingen. Hoe dachten Grieken over het huwelijk, hoe Romeinen?”
Van Royen: „Wij gaan niet met de academische schrijftraditie mee. Toch zijn onze Asterixboeken ook bij Beck uitgegeven, een wetenschappelijke uitgeverij in Duitsland.”
Rare neiging
Zien veel mensen Grieken en Romeinen in de oudheid als één pot nat, Van der Vegt en Van Royen betogen in hun laatste boek dat de verschillen groot zijn. Bijvoorbeeld als het gaat over oorlog. Van der Vegt: „Romeinen hebben geen problemen met excessief geweld en het voeren van oorlog. Voor hen is geweld een ”way of life”, terwijl ze zich voor gevoelens generen.
Bij een Griek is het omgekeerd. Voor hem is het gevoel voor andere mensen juist belangrijk. Zonder liefde en seksualiteit ben je geen compleet mens. Een Griek vindt: aan vechten kun je soms niet ontkomen, maar dat is vervelend genoeg. Als iemand zijn stadstaat aanvalt, zal een Griek niet niks doen, maar hij huivert van de ellende die het met zich meebrengt.”
Vandaar dus de titel: Grieken komen van Venus, Romeinen van Mars. Een verklaring voor de verschillen hebben Van der Vegt en Van Royen niet. Hoe dat ook zij, voor Noord-Europeanen ligt het minder zwart-wit, zeggen de schrijvers. Van der Vegt: „Wij stammen van de Kelten af en dit volk heeft de gulden middenweg bewandeld. Wat betreft de man-vrouwverhouding lijken ze meer op de Romeinen. Bij de Kelten hebben een man en een vrouw in het huwelijk een bepaalde vorm van gelijkheid, ze hebben bijvoorbeeld samen een vermogen. Bij de Grieken zie je dat niet.”
Van Royen: „Maar Kelten hebben weer niet die rare neiging van de Romeinen om een vrouw te doden als ze slachtoffer van seksueel geweld is. De vrouw is geschonden -al is het tegen haar wil- en dan moet ze weg. Dat lijkt op Turkse eerwraak. Kelten doen dat niet. Die vinden net als de Grieken dat de dader gestraft moet worden. Zij doden niet de vrouw maar de man. Een Griek redeneert: Het is je overkomen en je kunt er niets aan doen. Dat lijkt mij ook logischer.”
Preekje
Van Royen: „Wat dat betreft waren Joden het roerend met de Romeinen eens. Joden en Grieken accordeerden helemaal niet in de oudheid, die stonden totaal anders in het leven. Philo van Alexandrië had bijvoorbeeld kritiek op de Griekse levenshouding.”
Van Royen en Van der Vegt zijn niet al te genuanceerd als het over christelijk denken in de oudheid gaat. Ze gooien christelijke en Romeinse schrijvers op een hoop. Van Royen ziet de houding van christenen ten opzichte van seksualiteit als een „doorgetrokken manier” van Romeins denken. „Van Augustinus krijg je het idee dat de duivel in het onderlichaam van de mens huist. Ik zie wat dat betreft geen verschil tussen het Romeinse begrip van verkeerd bezig zijn en het Latijns-christelijke zondebegrip. Romeinen hebben een vrij agressieve manier van praten en denken, met weinig ruimte voor andersdenkenden. Dat zie je in het Latijnse christendom ook sterk. De Griekse orthodoxie is veel minder hard. De Grieken geven Homerus niet voor Jezus op. Hij mag erbij, en dan houden ze Plato ook gewoon.”
Als Van der Vegt moest kiezen, zou ze liever een Griekse dan een Romeinse zijn. „Ik houd niet van vechten. En dat eindeloze Griekse gekwek over van alles en nog wat vind ik ontzettend leuk. Wat cultuur en maatschappij betreft zit je bij de Grieken goed. Je werd daar ook niet voortdurend geconfronteerd met familie en dierbaren die weer op oorlogspad moesten. Romeinen gaven het leger altijd maar weer de hoofdrol. Maar als vrouw zou je beter met de Romeinen dan met de Grieken kunnen ruilen.”
Boeken van Asterixwatchers
Sinds hun boeken over de wereld van Asterix verschenen, zijn René van Royen en Sunnyva van der Vegt bekende schrijvers. Ze hebben onlangs hun zevende titel op de markt gebracht, stuk voor stuk populair werk. Het complete lijstje – zonder vertalingen:
2006: ”Grieken komen van Venus, Romeinen van Mars. Liefde en agressie in de klassieke Oudheid”
2006: ”Is het geen tijd voor een toepasselijk lied? Muziek in de Oudheid”
2005: ”Rare jongens, die Hollanders. De Nederlandse volksaard in de Romeinse tijd”
2004: ”Asterix en Athene. Op naar olympisch goud”
2002: ”De erfenis van Asterix. Het leven in de Lage Landen”
2000: ”Asterix en de wijde wereld”
1997: ”Asterix en de waarheid”
Van Royen en Van der Vegt zijn van plan nog „heel veel leuke boeken” te maken. Voorlopig komt er geen Asterixboek, al ligt het idee klaar om met hem de Tour de France te beleven. Van Royen denkt na over een kleine psychoanalyse van de westerse cultuur. Dat boek moet antwoord geven op de vraag hoe het Romeinse succes de Keltische mensen heeft beïnvloed. Verder groeit het plan om fictie te gaan schrijven, die zich niet in de oudheid afspeelt. De auteurs kennende zal dat postmodern werk worden.